Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stukadoor, plakker
Sommige Poolse plekkers zijn plekpotten, gelijk die kunnen smossen terwijl ze plekken
bepleistering ook bezetsel;
afleidingen: bezetter, bezetten
De bezetter die onze muren had geplafoneerd, vertelde dat het gerust 6 weken kan duren voor het bezetsel helemaal droog is. De bezetting kan versneld uitzweten met warme lucht.
1) plastic tasje, zak (bös), hoos
2) balzak, scrotum, bus; ook in de Antwerpse Kempen
1) Sinds we allemaal aan het milieu doen, krijg je in bijna geen enkele winkel nog een beuzeke om uw winkelwaar in te steken.
2) Sebiet ne stamp onder eur bös sè!
waterput, ook kortweg “beurre”
< bornput, ook borneput, borreput. Middelnederlands bornepit
Eigenlijk: Welput, in tegenstelling met een geboorden put, maar bij uitbreiding in ’t algemeen: waterput. Thans alleen nog in Zuid-Nederland. (WNT)
Dat water is goed fris, het komt juist uit den beurreput.
voederbiet
Beuterrapen diende vroeger als dierenvoeder, elke landbouwer teelde beuterrapen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.