Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ruilen, omruilen, verwisselen
Middelnederlandsch Woordenboek:
oorsprong: oud Germaans dialect: mang: vermengd
Handel drijven, ook ruilhandel drijven: Coopen, vercoopen ende mangelen met ons ondersaten alrehande goeden, (a. 1507).
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Kil. (1588): mangheren naast manghelen in den zin van ruilen.
1. Gewoon is in de latere taal de betekenis ruilen.
‘(Hij) heeft haestelijck met hem ghemangelt van kleederen, ende … hem laeten ontsnappen’ À Castro (1686)
> Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant, in Zeeland, in Vlaanderen.
‘Gij hèt e schoon mes: wilde mangelen tegen ’t mijn?’ (Cornelissen-Vervliet)
2. Bepaaldelijk: ruilen in den handel; het voorwerp is wat men in ruil geeft of krijgt (niet altijd scherp te onderscheiden van de bet. 1), ruilhandel drijven
Van Dale 1995: gewestelijk
zie ook.: vermangelen
Ook in het Hageland
< zie andere definitie van mangelen
Wilt ge niet mangelen?
Dubbele stickers kunt ge mangelen tegen stickers die ge nog tekort komt.
tekort hebben, mankeren, missen in de betekenis van ‘het niet hebben van’
meestal met voornaamwoord hem, haar,
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, weinig gebruikt afwezig zijn bij, ontbreken
Typisch Vlaams: mangelen aan: Geen Algemeen Nederlands
Hij heeft alles, het enige dat hem mangelt is een goei lief. Daar moet hij geld voor hebben om ze te kunnen onderhouden en dat mangelt hem ook.
“Het Brussels International Business Court moet in het Engels internationale geschillen oplossen. Maar juridisch mangelt er wat en de KMO’s dreigen in de kou te staan.” (Doorbraak 04/09/18)
> zie andere betekenis van mangelen
- weg, verdwenen, ervandoor
- gestolen
Wordt gebruikt met hulpwerkwoord ‘zijn’, ook ‘schampavie spelen’
Herkomst:
- Waarschijnlijk van het Spaanse “escampar” (vluchten) of van het soortgelijke Italiaanse “Scampa via !” (scheer je weg).
- volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal: Ontleend aan een afleiding van Frans escamper, misschien aan escampativos.
- volgens Van Dale: schampavie < Spaans escampavia (licht vaartuig dat zich gemakkelijk kan verplaatsen), van escampar (de wijk nemen)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alleen in de verbindingen schampavie spelen, zich wegpakken, de plaat poetsen, uitknijpen en schampavie zijn, er van door zijn. In Zuid-Nederland.
Van Dale online: BE: spreektaal: verdwenen
schampavie spelen: geruisloos verdwijnen
Typisch Vlaams: schampavie spelen/zijn : Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 2; Vlaamsheid: 4; In Algemeen Nederlands alleen in de weinig gebruikte uitdrukking ‘schampavie spelen’. In Belgisch-Nederlands ook ‘schampavie zijn’. De uitdrukking vindt haar oorsprong in het Italiaans of Spaans, waar ‘scampavia/escampavia’ een soort schip was.
zie ook schamplavie
Ik ben schampavie, ik ben er van door.
Toen de beklaagde moest verschijnen voor de rechter, speelde hij schampavie.
Mijn auto is schampavie, hij is gestolen.
Het jongentje was hier aan het spelen, maar al met ne keer was hij schampevie. (West-Vlaanderen)
wielerterm: tergend traag rijden om een concurrent te dwingen op kop te rijden in de aanzet naar de sprint
De pistiers surplaceten (surplasten) minutenlang alvorens de sprint op gang te trekken.
> andere betekenis van surplacen
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.