Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- wat je zomaar krijgt
- meegenomen
zie ook aazaard, een hazaard vangen
- De boerin bracht een mand met appelen, t’is allemaal hazaard, ik ga er appelmoes van maken.
- De mooie dagen die we nu nog krijgen zijn hazaard, de winter zal nog lang genoeg zijn.
een gelukkige gebeurtenis; waardevol gebeuren,
Met die onvoorziene erfenis had hij toch een hazaard gevangen.
Wanneer iemand een uitspraak doet en net daarna iemand niest,
wordt gezegd: Het is beniesd, het zal waar zijn.
’t Is beniesd, dus ’t is de waarheid!
- een werk uitvoeren waar je meer tijd voor nodig hebt dan normaal omdat je er niet veel van afweet
- een werk dat meer tijd vraagt dan je dacht
< fateren. Ontleend aan verouderd frans ‘fatrer’, prutsen, oplappen,
betekenis: Prutsen. Thans alleen in Zuid-Nederland
Fateren. Kiliaan (1588)
Bij de Bo (1873): futteren, feuteren, fateren
— “Hij is te oud om nog te werken, en hij fatert nu”
- Pa is weer aan de bromfiets aan het futteren, hij wil niet geweten hebben dat hij niet veel van motoren afweet
- Ik zit nu al een paar uur te futteren om een nieuwe rits in die rok te naaien, ik wist niet dat dit zoveel tijd zou kosten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.