Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schommel
< bieskoré of biskore: schommel, touter of koord waarmede de kinderen te Mechelen wiegen of touteren: het komt gewis van bijs- of bieskoord, eene koord om mée te biezebijzen. (Schuermans 1865-1870)
zie ook: bies, biezabijs, bijs, bijze, boes, boeschcammeré, ratak, ratek, renne, rennekoker, rietseko, rijtak, sturrel, stuur, suur, toeter, touter, wippentater, zwier
-
in zijn bol hebben,hoogmoedig zijn
< staar = uitspraak van ster
vgl. ster, het hoog in zijn ~ hebben
Zie hem daar paraderen, hij heeft het nogal aan zijn staar!
keihard werken
zelfstandig naamwoord: gebruëk.
Ik probeerde die beton open te breken met de pioche, maar na een uur bruëken en wroeten had ik door dat ik iets anders moest verzinnen.
pestkop zie kreiten
Zeg kreitkop, laat da joenk nu toch eens gerust!
weinig of geen geld hebben
in Antwerpen ook: bokes met choco en bokes met gelei
zie voorbeeldzin hieronder
We gaan ons huis renoveren en hebben wat geld bijgeleend, maar sommige renovatiekosten stellen we nog wat uit, anders komt de lening te hoog en we hebben geen zin om de rest van de looptijd van de lening bokes met confituur te eten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.