Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    ringeloot
    (de ~ (v.), -en)

    Kleine groengele pruim. Niet lang te verkrijgen maar wel lekker.

    < verbastering van het Frans “Reine Claude”

    Prov. Antw.: règgeloot

    Augustus is pruimentijd en dan liggen de ringeloten tussen de andere sappige pruimen in de rayon van fruit en groenten.

    Regio Scheldeland
    Bewerking door de Bon op 13 May 2016 00:27
    0 reactie(s)

    aanaavende
    (bw.)

    aanhoudend

    In Antwerpen: aanaawende

    zie ook rinkaaneen

    Dat licht gaat aanaavende uit en aan. ’k denk dat de lamp kapot aan ’t gaan is.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 12 May 2016 20:06
    0 reactie(s)

    uitdoen
    (ww. deed uit, heeft uitgedaan)

    in verschillende betekenissen:

    1. rooien (aardappelen uitdoen)
    (Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal)
    2. afmaken (het jaar niet uitdoen)
    (Van Dale 2013 online:Belgisch-Nederlands, algemeen)
    3. doorhalen, schrappen (een naam op een lijst uitdoen)
    (Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen)
    4. zijn straf uitzitten
    (Van Dale 2013 online:Belgisch-Nederlands, algemeen)

    Ik moet mijn jaar nog uitdoen, tenminste als ze mijne naam niet hebben uitgedaan in het register, maar eerst wil ik nu mijn aardappelen uitdoen.

    De wet-Lejeune, die gewijzigd werd tijdens het proces van De Gelder, stelt dat wie tot 30 jaar of levenslang veroordeeld wordt, voortaan zeker minstens 15 jaar van zijn straf moet uitdoen in plaats van 10 jaar.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 12 May 2016 19:46
    0 reactie(s)

    uitdoen
    (ww. deed uit, heeft uitgedaan)

    in verschillende betekenissen:

    1. rooien (aardappelen uitdoen) (Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal)
    2. afmaken (het jaar niet uitdoen) (Van Dale 2013 online:Belgisch-Nederlands, algemeen)
    3. doorhalen, schrappen (een naam op een lijst uitdoen) (Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen)
    4. zijn straf uitzitten (Van Dale 2013 online:Belgisch-Nederlands, algemeen)

    Ik moet mijn jaar nog uitdoen, tenminste als ze mijne naam niet hebben uitgedaan in het register, maar eerst wil ik nu mijn aardappelen uitdoen.

    De wet-Lejeune, die gewijzigd werd tijdens het proces van De Gelder, stelt dat wie tot 30 jaar of levenslang veroordeeld wordt, voortaan zeker minstens 15 jaar van zijn straf moet uitdoen in plaats van 10 jaar.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 12 May 2016 19:45
    0 reactie(s)

    uitdoen, ring ~

    de ring van de vinger doen

    Nederland: ring afdoen

    Van Dale 2013 online: uitdoen is SN in de betekenis van kleding en schoeisel uittrekken

    zie ook uitdoen

    Ik heb de gewoonte om voor het afwassen mijn ring uit te doen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 12 May 2016 19:41
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.