Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gebruikt westelijk deel van O-Vl: Gent, Meetjesland, Leiestreek, Vlaamse Ardennen, Meetjesland.
Regio Gent: zie ook pomkoek
Snuchtings moede mij niet anders geven of een schelle lekkerkoeke.
gebruikt westelijk deel van O-Vl: Gent, Meetjesland, Leiestreek, Vlaamse Ardennen, Meetjesland.
Regio Gent: zie ook pomkoek)
Snuchtings moede mij niet anders geven of een schelle lekkerkoeke.
vlinder
WNT: flieflodder
flieflotter, flieflouter, fijfouter, znw. m., mv. -s. Variant van vijfwouter, vliegwouter, wijwouter, mogelijk met invloed van flodderen. Gewestelijk in Vlaanderen.
– Vlinder, kapel.
“Een witte, een gevlekte flieflotter” De Bo (1873).
zie overzicht bij vijffouter
Ge ziet nu veel minder flieflotters dan vroeger.
vlinder
zie varianten zie vijffouter
ook in Oost-Vlaanderen: dialect Herzele
Zie je die vliegemouter rond die bloem vliegen, zoekend naar honing.
vlinder:
WNT: Modern lemma: vijfwouter
VIJVOUTER, znw. m., mv. – s, zelden – en. Middelnederlands: vivouder, viveltere, vivalter(e). Een in velerlei vormen verspreid germaans woord, grondvorm fifal?rôn -, dat waarschijnlijk een met latijns papilio overeenkomende reduplicatieve formatie is bij een wortel die ‘fladderen’ beteekent.
Bij De Bo: fijfouter
Volksetymologie (zie reactie): een vlinder bestaat uit 5 delen, een romp en 4 vleugels.
Antwerpen: wiewouter
Antwerpse Kempen: flikketeer
Laarne: moddevijver
Tielt: flieflotter
Vlaamse Ardennen: vliegenbout, vliegenbouter, vliegemouter
’s zomers zitten er veel vijffouters in onze vlierstruik
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.