Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hees zijn
zie ook vors
Antwerpen: ne peut in zijn keel hebben
Ik kan bijkanst nie klappen ik heb ne vors in mijn keel.
prutser, knoeier
WNT: Blijkbaar verwant met Foef. In Zuid-Nederland.
Foefelaar, knoeier (Cornelissen-Vervliet); Slecht of morsig werk leveren, knoeien, morsen.
ook in de Kempen
Die foefelaar is aan mijn auto aan ’t werken geweest en mijn handrem werkt helemaal niet meer.
- knoeien, prutsen
- frauderen, sjoemelen
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands spreektaal
zie ook foefelaar
Als ge nog veel foefelt aan uwen otto is hij straks helemaal naar de knoppen.
We hebben wat gefoefeld met de belastingen.
bar waar vrouwen voor de venster zitten
in Antwerpen: kabbardoesj
< De naam zou afkomstig zijn van een verbastering van het Franse begrip: cabaret douze. In de 19e eeuw werden in Frankrijk namelijk de herbergen (cabarets; van het Picardisch: camberet = kleine kamer, zie ook: chambrette) in categorieën verdeeld. Categorie 12 (douze) was de laagste categorie. (Wikipedia)
In een kabberdoeske zijt ge rap uw geld kwijt.
oorspronkelijk een groot herenhuis in Brussel ; vroeger als kazerne gebruikt en sinds 1951 de plaats waar alle Belgen met dienstplicht hun drie dagen deden. Sinds 1986 opvangcentrum voor asielzoekers.
Klik op de afbeelding
Een gevel van het Klein Kasteeltje.
Ik heb geen legerdienst gedaan, dus ben ik nooit in het Klein Kasteeltje geweest.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.