Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    takken
    (m.mv.)

    aambeien, (bloed)speen

    WNT: Alleen in ’t mv.: aambeien. Thans nog in Limburg.

    Ik ben de laatste tijd met takken aangemaakt, ik zal wat minder pikant moeten eten, denk ik.

    Provincie Limburg
    Bewerking door de Bon op 17 Mar 2017 14:24
    0 reactie(s)

    speen
    (het ~, g. mv.)

    Aambeien of hemorroïden – dat zijn plaatselijke verdikkingen (weefselkussentjes-huidflapjes) van de endeldarm en of anuswand door onderliggende spataders.

    Van Dale : speen (de; spenen)
    - rubber of plastic afsluiting op een zuigfles, voorzien van een gaatje waardoor het kind de vloeistof kan opzuigen
    - tepel van een zoogdier
    - aambei

    Omgangstaal in België volgens het RBBN

    VMNW: speen: tepel, aambei
    Oudste attestatie: Gent, Oost-Vlaanderen, 1236-1238
    WNT: speen: Aambei. In dezen zin niet meer algemeen.

    zie ook takken, bloedspeen

    Hij durft niet te gaan zitten, hij heeft het speen.
    Het bloedend speen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Mar 2017 14:23
    5 reactie(s)

    tik
    (de ~, (v.), ~ken)

    vrouw, pejoratief gebruikt
    dikwijls in samenstellingen zoals:
    valse tik (tik, valse ~), franke tik, venijnige tik, jaloerse tik, astrante (Limburg, Kempen) tik,…

    De tik, frank zijn en nog de schuld op een ander steken ook nog, hoe durft ze. En als ge dan frank terug zijt, is ze van haar melk (melk, van zijn ~ zijn), dan staat ze te bleiten.

    Ze kan niet stoppen met hem te kreiten hè, de tik, het venijn stroopt zo van haar gezicht af.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 17 Mar 2017 13:15
    0 reactie(s)

    boullie
    (de ~ (m.), ~s)

    soepvlees, groot stuk vlees dat suddert in de soep

    zie ook boelie, bouillie

    Den boullie kan men achteraf koud eten, met mayonaise, anders is het nogal droog.
    (http://www.nullammicrowaveum.com/2016/02/16/boelie-of-bouillie/#jp-carousel-262)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Mar 2017 13:02
    1 reactie(s)

    boelie
    (de ~, (m.), geen mv)

    soepvlees
    zie ook bouillie, boullie

    bij uitbreiding: soep waarin vlees meegekookt wordt

    < Frans: bouillir: koken, zieden

    Van Dale online 2017: bouil­li
    zelfstandig naamwoord • het & de m • g.mv.
    1847, Frans eig. ge­kookt
    1. stof­naam soep­vlees aan een stuk

    Laat de bloemkoolroosjes nog even mee stoven en schenk er dan de gezeefde blanke fond bij. Leg ook de stukken soepvlees (boelie) in de soep. (dagelijksekost.een.be)

    Een mens maakt soms zeer rare gedachtensprongen, want de reden waarom ik aan boelie/bouillie dacht was, doordat een vriend mij een link naar youtube doorstuurde met een zeer gekend liedje in Gent, van de hand van Walter De Buck. (nullammicrowaveum.com)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 17 Mar 2017 13:00
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.