Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
boterham
ook: stutte
“stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’
VNMW: stuut: oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
MNW: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.
WNT: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
< Waarschijnlijk deels verwant, deels naar den vorm identiek met Stuit; ook hier doelde de naam wellicht oorspronkelijk op den stompen vorm.
Geef me maar een stutte met hespe.
“Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606
Ik eet geiren stuten mee koas.
Een stute met smute…
(een boterham met smout)
boterham
ook: stutte
“stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’
VNMW: stuut: oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
MNW: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.
WNT: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
Geef me maar een stutte met hespe.
“Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606
Ik eet geiren stuten mee koas.
Een stute met smute…
(een boterham met smout)
boterham
ook: stutte
“stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’
VNMW: stuut: oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
MNW: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.
WNT: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
Geef me maar een stutte met hespe.
“Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606
Ik eet geiren stuten mee koas.
Een stute met smute…
(een boterham met smout)
handelsfonds, ook wel cliëntele genoemd
Het is de waarde die men verwerft door jarenlang een klantenbestand op te bouwen met een zaak of winkel.
Het aantal mensen die regelmatig de drempel/dorpel (zulle) passeren en een aankoop verrichten krijgen zo een waarde.
Hoeveel heb je gekregen voor de zulle?
“Die winkel is vier duizend frank meer verkocht voor de zulle”, De Bo (1873)
“’n Goe zulle, ’n goe kalandyze”, Verz. Gezelle (voor 1899).
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.