Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    deurejager
    (de ~ (m.), ~s)

    iemand die veel eet maar toch mager blijft

    zie ook doorjager, boogvulder

    in Antwerpen: deurjager
    Kempen, deurjager, deurjeger, deujeger, deujager

    Hij is een echte deurejager – hij is nog altijd even mager als vroeger.

    Regio Meetjesland
    Bewerking door de Bon op 17 Jun 2017 14:01
    0 reactie(s)

    bitskoemmer
    (de ~ (m.), -s)

    zwerver, haveloze, louche persoon

    < Engels: beachcomber = strandjutter
    < etymologie zie bitskommer

    uitspraak in Antwerpen: klik hier

    Der stond nen bitskoemmer aan de Sarma, die zijn hand ophield. Ik heb dien bedelaar ne cent gegeven. Zijn oogskes lichtten op van contentement.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 17 Jun 2017 13:52
    3 reactie(s)

    bitskoemmer
    (de ~ (m.), -s)

    zwerver, haveloze, bedelaar

    < Engels: beachcomber = strandjutter
    < etymologie zie bitskommer

    uitspraak in Antwerpen: klik hier

    Der stond nen bitskoemmer aan de Sarma, die zijn hand ophield. Ik heb dien bedelaar ne cent gegeven. Zijn oogskes lichtten op van contentement.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 17 Jun 2017 13:51
    3 reactie(s)

    bitskoemmer
    (de ~ (m.), -s)

    zwerver, haveloze, bedelaar

    < Engels: beachcomber = strandjutter
    < etymologie zie bitskommer]

    uitspraak in Antwerpen: klik hier

    Der stond nen bitskoemmer aan de Sarma, die zijn hand ophield. Ik heb dien bedelaar ne cent gegeven. Zijn oogskes lichtten op van contentement.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 17 Jun 2017 13:51
    3 reactie(s)

    weekluis
    (de ~ (v.), ~zen)

    bedwants, wandluis, weegluis

    uitdr.: zo fier als een weekluis

    WNT: Modern lemma: weegluis
    WEEKLUIS — Uit weeg (wand) en luis. Mnl. weechluus. De vorm weekluis wordt na de 17de e. alleen nog gewestelijk in Vl.-België (O.-Vl., Antw., De Kempen, Land van Waas) en Zeel aangetroffen.

    Der zate weekluizen in de muren.

    Komt voor in een liedje dat werd gezongen tussen pot en pint:
    “De ruiten bevroren
    de pispot in huis
    en op de gordijnen
    een grote weekluis”

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 17 Jun 2017 01:38
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.