Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- alg.: gereedschap, verzameling werktuigen, alm
- fig.: spottende naam voor mannelijke geslachtsdelen, vgl: gerief
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, archaïsch
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alaam, allam (met verwisseling van accent ALM, ALEM): Het woord was en is alleen in Zuid-Nederland en in Zeeuwsch-Vlaanderen bekend en daar nog thans algemeen; het beteekent gereedschap.
< Middelnederlands: ‘allame’ < andlame, waarbij and- overeen komt met eerste deel van ‘antwoord’ en -lame vergelijkbaar is met Eng. ‘loom’. Hetzelfde woord als Oudengels andloman (meervoud) dat “gerief, gereedschappen” betekende, evenals “penis”.
gezegden:
- alg.: Zijn alaam kennen: zijn vak verstaan
- fig.: Een aardig stuk alem: een rare kwant
zie ook alaambak
- In de Brico zal je alle alaam vinden die je nodig hebt om parket te leggen.
- Als de buurman zijn fietsbroek aan heeft, zie je heel duidelijk zijn alaam zitten.
- “Dyveerssche halaemen dienende ter neerrynghe der draperye als scietspoelen, caerden ende dier ghelycke,” – uit de Spelen van Cornelis Everaert, ca. 1530
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (WNT)
plaats in div. betekenissen: kamer, ruimte, vlek, plek…
dim.: plakske
Ook in prov. Antwerpen
Van Dale 2014 online: (gewestelijk) plek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: plek, plaats, in ’t algemeen; zoowel in toepassing op eene plaatsruimte, als op eene zit- of staanplaats. Gewestelijk in verschillende streken in gebruik, b.v. in Groningen, Friesl., Antwerpen, Brabant.
Doë wor geen plak nimei èn de kafei (er was geen plaats meer in het café).
En plak van gaas te gèève, dauwdeter op de frèè (in plaats van gas te geven, duwde hij op de rem).
Sondes ès ’t noênèète èn de goej plak (op zondag middagmalen we in de bezoekerskamer).
Kik nau, ’n vaul plak op ze goêd kostum (kijk nu, een vuile vlek op je zondagse pak)!
nummerplaat van een auto
< Frans: plaque d’immatriculation
Ook in de Antw. Kempen
West-Vlaanderen: een plakke
Van Dale 2014 online: gewestelijk, plaat
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Iets dat in vorm op eene snede of schijf gelijkt.
In Vlaanderen (onz. gebruikt), eveneens naar het voorbeeld van frans plaque, voor: plaat van metaal of glas. Inzonderheid: Naamplaat, plaatje met den naam van een persoon, eene straat enz. Ook de genummerde plaat van een automobiel, een rijwiel enz.
De politie vroeg me of ik het plak van de wagen kende? (Leiestreek)
Ken je gie joen plak va joen otto? (Ken je de nummerplaat van jouw auto?) (Westhoek)
De plak van dien auto is zo smerig, als ze hem lezen, kunnen ze geen boete uitschrijven. (Antwerpse Kempen)
een veld, een uitgestrekte plaats, plek
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Eene zekere uitgestrektheid gronds enz.
Op de plak is plaats genoeg om te sjotten.
“Het schoolplak” was geen school. Het was gewoon de volkse benaming van het plein (“plak”) gelegen aan de Onderwijsstraat – Lange Stuivenbergstraat – Schoolstraat. (geschiedenisvanantwerpen.be/forum)
“Op die plak zaai ik koren”, Cornelissen-Vervliet (WNT)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.