Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
uitroken
Het kiekenkot zou uitgesmoord moeten worden zodat alle parasieten dood zen en de kiekens ni meer ziek worden.
> andere betekenis van uitsmoren
Op iemands kosten smoren, roken.
zie ook: afsmoren, uitzuipen
De Jean heeft me den hele avond uitgesmoord en nu zit ik zonder sigaretten.
> andere betekenis van uitsmoren
Op iemands kosten smoren, roken.
zie ook: afsmoren, uitzuipen
De Jean heeft me den hele avond uitgesmoord en nu zit ik zonder sigaretten.
Ook wel monkele, vooral in Limburg en ZN gebruikt. In zichzelf praten, mompelen. In SN natuurlijk met uitgang-n.
Ouwt Zefke Mols, gries en versjlete, wauwelend in zien eige, lup hae der ganze daag door Zitterd rondj / Oud Zefke Mols,in zich zelf pratend, grijs en versleten, liep hij de hele dag door Sittard rond. uit: Zefke Mols, lied van de Limburgse troubadour Jo Erens
garenklosje voor kantwerk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
> zie andere betekenis van bobijn
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.