Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    dolleke
    (het ~, ~s)

    veldmuisje

    Woordenboek der Nederlandsche taal: dol: genoemd naar de beet van eene spitsmuis, die werd vroeger als giftig beschouwd.
    In Zuid-Nederland benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (gesl. Sorex).
    De Spitsmuizen, gewoonlijk Dollen genoemd, behooren met Egel en Mol tot … de Insekteneters, (Teirlinck)

    Van Dale online: gewestelijk spitsmuis

    ook in de Kempen

    Wat is dat toch met die vrouwen dat die al op de loop schieten voor zo’n piepklein dolleke?

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 10 Sep 2018 19:40
    0 reactie(s)

    dol
    (de ~ (m.), ~len)

    Spitsmuis

    Het dier wordt zo genoemd omdat men in de Middeleeuwen dacht dat de beet ervan giftig was.

    Van Dale 1995: gewestelijk
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (geslacht Sorex).
    < Aarddol, te St. Truiden als benaming voor de spitsmuis en ook wel voor de mol.

    zie ook dolleke, eijerdolleke

    De kat kwam met een kadootje af: een levensloze dol.

    > zie andere betekenis van dol

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 10 Sep 2018 19:37
    0 reactie(s)

    dol
    (de ~ (m.), ~len)

    bromvlieg

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: dol, dolvlieg.
    In Zuid-Nederland benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
    - Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. Beers, Jongelingsdr. 127 (1853).

    Van Dale 2018 online: de blau­we vlees­vlieg
    = brom­vlieg

    zie ook: maneschijter, maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder

    Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.

    > zie andere betekenis van dol

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Sep 2018 19:37
    0 reactie(s)

    dol
    (de ~ (m.), ~len)

    bromvlieg

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: dol, dolvlieg.
    In Zuid-Nederland benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
    - Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. Beers, Jongelingsdr. 127 (1853).

    Van Dale 2018 online: de blau­we vlees­vlieg
    = brom­vlieg

    zie ook: maneschijter, maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder

    Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.

    De dol vliegt steeds luid brommend over en ’t weer.

    Dollen worden hevig aangetrokken door het lucht van vlees of kadavers.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Sep 2018 19:35
    0 reactie(s)

    menage
    (zn. v.)

    Een gezin.
    Vooral langs de Franse grens wordt dit woord gesproken. Uitspraak: ‘menoge’

    < Frans ménage

    Hij is met heel zijn menage naar de markt.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 Sep 2018 19:27
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.