Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    smossen
    (ww., smoste, gesmost)

    snoepen (bv. chocolade)

    zie ook smosteren, smosjteren, sjmoster

    vgl. ook andere regio’s: sneukelen

    Je mag niet zoveel smossen!

    < andere definitie van smossen

    Provincie Vlaams Brabant
    Bewerking door de Bon op 30 Oct 2021 12:49
    1 reactie(s)

    smossen
    (ww., smoste, gesmost)

    Overdreven veel geld uitgeven, geld slecht beheren, verkwisten

    zie ook versmossen, opsmossen

    Hebt ge dat gebouw gezien? Ze smossen er hier nogal mee.

    Maar een schepen met een vieze kaart, olala! Want die smost met geld van de belastingbetaler. (standaard.be)

    < andere definitie van smossen

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Oct 2021 12:48
    0 reactie(s)

    smossen
    (ww. smoste, gesmost)

    knoeien, morsen

    DS2015 geen standaardtaal (ondanks voorbeelden onder)

    < zie smodderen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, dashteren, desteren

    Stop met smossen en eet uw bord leeg.

    Ik heb mayonaise op mijn broek gesmost.

    Wat moet je anders denken als Karen en James met een groep blinden spaghetti eten, en dat geblinddoekt doen om ook te kunnen smossen? (standaard.be)

    Christophe smost niet met eten. Zijn doosjes bevatten net genoeg voor iedereen. (standaard.be)

    < andere definitie van smossen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 30 Oct 2021 12:47
    1 reactie(s)

    smossen
    (ww. smoste, gesmost)

    zoenen

    Ze staan te smossen! :O

    In Tom Lanoye’s toneelstuk “De Jossen” wordt er gesmost.

    < andere definitie van smossen

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Oct 2021 12:47
    3 reactie(s)

    ondervlogentheid
    (zn. v. meervoud niet bekend)

    het woord zelf is verouderd, maar het verleden deelwoord van ondervliegen (ondervlogen) wordt nog gebruikt in de Kempen

    Woordenboek der Nederlandse Taal, bij ondervlogenheid:
    In Zuid-Nederland als benaming voor eene soort van benauwdheid. Met het achtervoegsel -heid van ondervlogen, het verleden deelwoord van het onscheidbare ondervliegen. Dit is misschien wel hetzelfde woord, doch figuurlijk gebezigd, als het scheidbare ondervliegen, dat in België gezegd wordt voor ónderstuiven.
    ‘Zoo is het gebeurd — wij waren nog geene zes maanden getrouwd, — dat mijn man met eene doodelijke ondervlogenheid naar huis kwam. — Hoor, het is daarvan dat hij die kuch gehouden heeft’. Conscience (ed. 1867).

    Cornelissen P.J., & Vervliet J.B. (1899-1903). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen):
    ondervlogentheid, znw., v. – Ziekte der borst, die met pijn en hoesten gepaard gaat. ’t Kan eene hevige longontsteking (bronchitis) zijn, of eene lichte longontsteking (pneumonie) of eene longvliesontsteking (pleurésie).

    “Eene ondervlogentheid opdoen. Ik ben ondervlogen met deur de kou te loopen. Ik ben bang van deur dieë’ wind te loopen, ik vrees da’ ’k zal ondervliegen.” (Cornelissen-Vervliet 1899-1903)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Oct 2021 16:58
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.