Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die verweten wordt de pretpedagogie te bedrijven
ofwel word je gecategoriseerd als een expert die resoluut voor het leesplezier (een attitude) gaat en dan ben je een “pretpedagoog”; ofwel ben je een expert die “competentiegericht” schrijft maar eigenlijk “alleen maar vaardigheid” bedoelt en dus per definitie niets wil weten van kennisgerichte elementen (duurzaamonderwijs.com)
Hoewel Daniëls zich afzet tegen de pretpedagogen, verleiden zijn pedagogische inzichten het halfrond toch tot gelach (standaard.be)
iemand die verweten wordt de pretpedagogie te bedrijven
ofwel word je gecategoriseerd als een expert die resoluut voor het leesplezier (een attitude) gaat en dan ben je een “pretpedagoog”; ofwel ben je een expert die “competentiegericht” schrijft maar eigenlijk “alleen maar vaardigheid” bedoelt en dus per definitie niets wil weten van kennisgerichte elementen (duurzaamonderwijs.com)
Hoewel Daniëls zich afzet tegen de pretpedagogen, verleiden zijn pedagogische inzichten het halfrond toch tot gelach (standaard.be)
Van Dale online: (in België) onderwijs dat niet gericht is op kennisoverdracht, maar op het welbevinden van de leerlingen
< neologisme van B. De Wever
vgl. pretpedagoog
“Men heeft dat klassikaal leren losgelaten, die kennisoverdracht losgelaten. Het is allemaal verschoven naar de pretpedagogie: vaardigheden, het moet leuk zijn, het moet plezant zijn …” (B. De Wever in Terzake 1 april 2019)
Leesplezier wordt onterecht geassocieerd met ‘pretpedagogie’. (iedereenleest.be)
Uit internationaal onderzoek blijkt dat de kwaliteit van het Vlaams onderwijs daalt. Hoe is dat gekomen? Omdat er te weinig aandacht is voor kennisoverdracht en te veel voor het welzijn van de leerlingen? Is het een gevolg van de “pretpedagogie”? En, wat is de beste onderwijsvorm? (vrt.be)
langwerpige (+- 10cm) harde zoete tweekleurige snoep, soort karamel
Babelutten, een snoepgoed gemaakt van kandijsiroop en waarschijnlijk ook boter. De botersnoepen (babbelaars) waren een traditioneel snoepje aan de Belgische kust.
Ze werden gemaakt door de vissersvrouwen, met boter uit de Polders. Een vrouw uit Heist (Moeder Babelutte, 1841-1912) commercialiseerde het snoepje en verkocht het aan de elitaire Franstalige badgasten.
De naam “babbelaars” werd verfranst tot “babelutte”, en de vrouw werd la mère Babelutte genoemd.
Babelutten zijn sterk verwant aan de boterbabbelaar uit Zeeland.
Vroeger kon je een babelutte kopen voor 1Fr.
Moeder Babelutte wordt in West-Vlaanderen vooral geassocieerd met snoep of de babeluttes, de bekende botersnoepjes die je in de gelijknamige winkels ziet. (nieuwsblad.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.