Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    smoren
    (ww. smoorde, gesmoord)

    roken

    vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken

    in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.

    Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot

    > andere betekenissen van smoren

    Frank doet megawazig als hij smoort.

    “V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896

    Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 22 Mar 2025 05:49
    4 reactie(s)

    smoor
    (zn. m.)

    rook, damp

    vnw:
    •mist, nevel, damp
    •rook

    Van Dale 1995: gew.

    Als ge een cafe vol smoor binnenkomt, is ’t alsof ge aan nen assenbak riekt.

    Als de smoor uit den teut van de moor komt dan kookt het water.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Mar 2025 20:33
    0 reactie(s)

    smoelentrekker
    (de ~ (m.), ~s)

    zuurtje, zure snoep
    een zeer zuur snoepje dat je laat ‘smoelen trekken’

    vnw: bekkentrekker

    Van Dale: BE; spreek­taal

    zie ook totentrekker, muilentrekker

    Smoelentrekker

    Teveel smoelentrekkers eten, maakt de tandarts kwaad!
    Het tast de glazuur van je tanden aan!

    > zie andere betekenis van smoelentrekker

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Mar 2025 20:31
    0 reactie(s)

    smoelentrekker
    (de ~ (m.), ~s)

    iemand die vriendelijk is in het gezicht, maar kwaad spreekt achter je rug

    vnw: bekkentrekker

    Van Dale: BE; spreek­taal

    vgl muilentrekker, totentrekker

    Zie die smoelentrekker, de zeem loopt er af en seffens is hij je aan het vuil maken.

    > andere betekenis van smoelentrekker

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Mar 2025 20:31
    0 reactie(s)

    smodderen
    (ww. smodderde, gesmodderd)

    morsen (vnl. met een vloeistof), vlekken maken, knoeien

    vnw: morsen, kliederen, knoeien

    zie ook smossen, mozen, zwanselen, kwanselen, sturten, smodder, aansmodderen

    ook in de Antwerpse Kempen

    Kijk toch eens hoe ge smoddert! Ik denk dat uwen tob rint.

    Als kinderen maar kunnen smodderen, dan leven ze!

    Regio Haspengouw
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Mar 2025 20:30
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.