Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
de laatste jaren, recentelijk
vgl. jongste, de ~ tijd
zie ook jongste, de ~ + tijdsaanduiding
De jongste jaren steeg het aantal Vlamingen dat in Zeeland ging wonen. Volgens Radio Zeeland is een woning in Nederland gemiddeld 40.000 euro goedkoper dan in België.
de laatste of meest recente jaren, maanden, weken, dagen, …
ANW: de jongste maanden, de jongste weken: (vooral) in België
zie ook de jaren, de jongste ~, jongste, de ~ tijd
‘De jongste maanden zijn er tientallen nieuwe winkels geopend in Mol’, zegt ze. (satandaard.be)
“De jongste weken liepen veel klachten binnen over overlast in de wijk”. (hln.be)
,,De jongste jaren was het rustiger" – Het Nieuwsblad
Jos en Rudi Quintens: “Wij doen het goed de jongste tijd” (nieuwsblad.be)
De jongste dagen ligt het FAVV onder vuur wegens zijn aanpak van de fipronilcrisis met eieren. (facebook)
- babbelen, spreken, praten, kletsen
- langdurige besprekingen voeren, langdurig onderhandelen
zie ook gepalaber, palaberen, gepalaver, palaber
ANW: (vooral) in België
Waar mannen over palaveren, voeren vrouwen uit. (De Standaard, 1996)
Over wat hadden jullie te palaveren, het duurde zo lang?
langdurig gesprek of onderhandeling
zie ook palaveren, gepalaber, palaberen, gepalaver, palaber
ANW: (vooral) in België
Voor de laatste keer wordt in Antwerpen op de gedempte Zuiderdokken de Sinksenfoor opgebouwd. Een groep buurtbewoners heeft via rechtsprocedures en na onderhandse palavers met het stadsbestuur garanties verkregen dat het kermisrumoer vanaf volgend jaar hun leef- en woonrust niet langer zal verstoren. (deredactie.be)
vertelsel, uitvlucht
NL: smoes
wordt altijd diminutief gebruikt
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Thans bepaaldelijk: praatje waarmede men zich aan eene moeilijkheid zoekt te onttrekken of waarmede men iemand tevreden zoekt te stellen.
Van Dale: foefje: zelfstandig naamwoord; het
(1789) verkleiningsvorm van foef (lap)
1. listige, minder oorbare kunstgreep
synoniem: truc, slimmigheidje
• de foefjes kennen
2. uitvlucht
zie ook foef
Met die foefkes moet ge bij mij niet afkomen. Ik geloof dat niet.
Hij is weer niet komen werken vandaag, watvoor foefke zal hij morgen nu weer boven toveren.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.