Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
arbeider in dienst van een ambachtsman of fabrikant
vnw: knecht, hulp: bakkersgast, beenhouwersgast
afgeleid: meestergast
samenst.: beenhouwersgast, metsersgast, bakkersgast, enz.
zie ook gast, volle ~, gast, halve ~
De timmerman van om de hoek werkt met drie gasten.
> andere betekenis van gast
kerel, manspersoon
ook als aanspreking
vnw: jongen, kwajongen, kerel
Van Dale: 4 (informeel) persoon
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gast: verkl. gastje, in de volkstaal gasje
zie ook verzamellemma mensen
Die gast moet niet denken dat hem het manneke is (manneke, het ~ zijn). Anders maken we hem een koppeke kleiner (fig.). We zullen hem eens mores leren.
Zeg gast, ’t zal al wel genoeg geweest zijn zeker?
Hela gasje, rustig aan hé! (gastje)
‘Niet fokke me mij gast’: hoe Conner Rousseau de rode verlosser van sp.a werd. (demorgen.be)
> andere betekenis van gast
overslagen, missen, ontlopen, verknoeien
uitspraak: ratéren
Typisch Vlaams: missen: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 2; Vlaamsheid: 4
Van Dale 1995: (gewestelijk)
< Frans: rater
Ik weet niet of onze Jeroen door zijn herexamen fysica zal zijn: volgens zijn eigen zeggen heeft em al zeker twee vragen gerateerd.
In de sprintnummers is het zeer belangrijk dat ge uw start niet rateert.
zweetgeur
Hoe kan ik best mijn helm onderhouden in verband met zweetreuk ? Ik was hem met de hand en wrijf de beschermstrips en helmbandjes in met shampoo. (forum.mountainbike.be)
Dumarais sleepte ze allen mede uit de stikheete zaal, verpest door zweetreuk en beneveld door stofwolken. (literairgent.be)
DE Witte werd wakker en deed onmiddellijk zijn oogen wijd open. Zijn eerste gewaarwording was: verbazing, zoo vlak voor zijn oogen de slaapkamer te zien, het bed van Heinke daar in den hoek, de oude broeken aan den kapstok tegen den muur, heel den doodgewonen rommel van de kelderkamer met haar niezigen, onfrisschen zweetreuk van iederen morgen. (De Witte – Ernest Claes)
lijfgeur
iedereen heeft ne lijfreuk, iedereen stikt nor drek
den enen uit z’n darremen en den andere uit zijnen bek
(Heel de wereld stinkt – Katastroof)
Herken ik niet de lijfreuk van de tollenaar. Hoera, hoera, hoera. (Belastingscontroleur – Urbanus)
Nochtans speelt de lijfreuk een belangrijke rol in de voortplanting. (azertyfactor.be)
De wind zou bepalend zijn voor de lijfreuk dat de mol riekt. (tuinadvies.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.