Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    juist
    (bw.)

    precies, exact , net (zoals), net (een beetje), op eenzelfde manier, enkel, kort (zowel in tijd als afstand)

    Van Dale online:
    1. rechtvaardig
    2. correct, goed, recht
    3. precies, nauwkeurig afgebakend
    4. geschikt
    5. waarheidsgetrouw

    zie ook just
    zie ook juist nog

    De Vlaamse voorbeelden hieronder vallen in min of meerdere mate buiten de Van Dale betekenis.

    Dat is hier elke keer juist hetzelfde.

    Uw manieren zijn juist gelijk die van uw vader.

    Gij zijt juist uw vader.

    Juist voorbij het kruispunt aan de rechterkant. (net voorbij)

    Ze komen juist maar even goeiendag zeggen. (enkel maar)

    Het is maar juist gelijk als dat ge het wilt bekijken natuurlijk. ’t Een is ’t een en ’t ander is ’t ander.

    Komt ge hier nu met uw vuil botten binnen? Ik heb juist gekuist!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 09 Feb 2023 06:24
    7 reactie(s)

    juist nog
    (uitdr.)

    alleen nog, slechts nog

    vnw: ik moet juist mijn huiswerk nog maken: ik moet nog alleen mijn huiswerk maken

    vgl. juist

    De scheidsrechter, mijnheer pissebed, moet juist nog even naar ’t toilet. (jeugdpoezie.be)

    Hij moet juist nog wat haar op zijn tanden krijgen. Hij is een gemakkelijk slachtoffer. (hln.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 09 Feb 2023 06:23
    0 reactie(s)

    zwijntje
    (het ~, ~s)

    Verkleinwoord van zwijn

    Zie ook zwientje

    In het stal zit het vol met kleine zwijntjes.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Feb 2023 16:15
    2 reactie(s)

    meneer de juge
    (uitdr.)

    aanspreking van een rechter, met achting verwijzend naar een rechter

    ook: mijnheer de juge, mevrouw de juge

    zie juge

    vgl. meneer doktoor

    Nee meneer de juge, ik ben niet van slechte wil, maar dronken met de wagen rijden is een verslaving, ik kan het niet laten. (hln.be)

    De man die aangehouden werd, bleef maar zeggen: meneer de juge, ik wist van niets, ik ben van Kanegem. (vrt.be)

    Humo uit de jaren zeventig, waar Guy Mortier als kop had boven gezet: ’Ze zei wel van nee, maar ze peisdege wel van ja meneer de juge. (tijd.be)

    “Ja maar mijnheer de juge, ik heb al op de voorpagina van de gazet gestaan, dat is al erg genoeg.” (knack.be)

    Schaamte noch schroom, ja mevrouw de juge, ik ben een pikkedief (pikkendief), pittedief, pilledief, stekkedief als het op plantjes aankomt. (blogspot.com)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Feb 2023 08:08
    0 reactie(s)

    meneer doktoor
    (vaste woordverbinding)

    traditionele aanspreking van een huisarts

    zie ook dokteur, doktoor, huisdokter

    vgl. meneer de juge

    “Een voordeel is dat er binnenkort nog maar één model zal overblijven omdat de solowerkende meneer doktoor wiens vrouw de administratie doet en de telefoon bedient, een curiosum zal zijn in het huisartslandschap van de 21ste eeuw.” (Knack 011116)

    Niemand weet meer van de stand van de wereld dan meneer of mevrouw doktoor. (demorgen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 08 Feb 2023 08:07
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.