Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
dikke pannekoek
Ze had maar een half uurke schof en dan bakte ze rap ne pardaf die ze opat met poepgelei.
weigeren om iets te doen
meestal gaat het om iets waarvan verwacht wordt dat ge het doet, maar waar men geen zin in heeft
ook: er den tut aan geven
Ik zou eigenlijk de ruiten nog eens moeten kuisen maar het gaat regenen en ik geef er ferm den tut van.
een troep, vuil, smerig
ze hadden hun logement verlaten en ze hadden daar een kuiel achtergelaten
helemaal naakt, ofwel ook gebruikt voor vogeltjes juist uit hun ei, nog zonder pluimen
ze trokken de badkamerdeur plots open en daar stond hij in zijn noaktiepui.
die musseneieren zijn uitgekomen, er liggen daar 4 noaktiepuitjes in
helemaal naakt
ze trokken de badkamerdeur plots open en daar stond hij in zijn noaktiepui
iemand die iets zeer tegen zijn gedacht moet doen en daarbij zijn lippen in een teneergeslagen stand
hij moest weeral alleen de troep opkuisen, daar stond hij dan met zijn puimuile
elkaar, mekaar
< malkander, van middelnederlands mal(ij)c, manlijc (ieder, elk) + ander. (P. A. F. van Veen en N. van der Sijs)
< malkander, malkaar. Door accentverzwakking ontstonden de vormen mekander, mekaar. (J. de Vries)
ook in de prov. Antwerpen
Is ’t nu gedaan met mekander af te rossen? Ik zal sebiet eens komen helpen!
erg naïef zijn, lichtgelovig
Denkt gij nu echt dat ge de miljoenste bezoeker zijt en een formidabele prijs hebt gewonnen? Gij gelooft nog in Sint-Niklaas zeker!
zie pottenlikker
keukenhulpje om potten zo volledig mogelijk leeg te maken
Pakt de pottenlekker om de rest van de warme gelei nog uit de pot te halen. Da leste restje is het lekkerste.
pannenlikker, pottenlekker
keukenhulpje om potten zo volledig mogelijk leeg te maken
Geeft gij mij ras dieën pottenlikker, dat ik al het beslag uit deze kom kan krijgen!
wijsvinger
Als ge gene spatel hebt om de rand van uwe pot, kom of schotel proper te maken, dan pakt ge uwe pottenveger maar.
Dat is handig want een pottenveger hebt ge altijd bij.
De deeg met uwe pottenveger uit de kom vegen en hem dan aflekken. Dat is het beste wat ge kunt doen.
1) aflikken
2) afkussen
zie ook lekken
1) Dat eten was zo lekker, dat ge uw vingers zou aflekken.
2) Dat jong verliefd koppeltje staat, achter de hoek, in een lieve knuffel mekander af te lekken.
likken, zie ook aflekken
zn.: lek (m.)
in Antw en delen van de Kempen: lakken
Ons poes lekt van haar kommeke melk.
De hond geeft lakskes. (Antw.)
1) aflikken
2) afkussen
1) Dat eten was zo lekker, dat ge uw vingers zou aflekken.
2) Dat jong verliefd koppeltje staat, achter de hoek, in een lieve knuffel mekander af te lekken.
wijsvinger
Als ge gene spatel hebt om de rand van uwe pot of kom of schotel proper te maken, dan pakt ge uwe pottenveger maar.
Dat is handig want een pottenveger hebt ge altijd bij.
De deeg met uwe pottenveger uit de kom vegen en hem dan aflekken. Dat is het beste wat ge kunt doen.
omruilen, verwisselen
zie ook.: vermangelen, mangelen, hem ~
ook in Hageland
VD: gewestelijk
MNW:
oorsprong oud Germaans dialect: mang: vermengd
Handel drijven, ook ruilhandel drijven: Coopen, vercoopen ende mangelen met ons ondersaten alrehande goeden, (a. 1507).
WNT:
Gewoon is in de latere taal de betekenis ruilen.
‘(Hij) heeft haestelijck met hem ghemangelt van kleederen, ende … hem laeten ontsnappen’ À Castro(1686)
Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant, in Zeeland, in Vlaanderen.
‘Gij hèt e schoon mes: wilde mangelen tegen ’t mijn?’ Corn.-Vervliet
Wilt ge niet mangelen?
omruilen, verwisselen
zie ook.: vermangelen, mangelen, hem ~
ook in Hageland
VD: gewestelijk
MNW:
Mnd. mangeln, mangelen; mhd. mangelen; ndl. mangelen. Daarnaast een in vroegere germ. dialecten bestaand osa. mangôn; ags. mangian; hd. mangen. Van ogerm. mang, d. i. vermengd of vereenigd met.
Coopen, vercoopen ende mangelen met ons ondersaten alrehande goeden, (a. 1507).
WNT:
Gewoon is in de latere taal de betekenis ruilen.
‘(Hij) heeft haestelijck met hem ghemangelt van kleederen, ende … hem laeten ontsnappen’ À Castro(1686)
Thans nog gewestelijk, b.v. in Brabant, in Zeeland, in Vlaanderen.
‘Gij hèt e schoon mes: wilde mangelen tegen ’t mijn?’ Corn.-Vervliet
Wilt ge niet mangelen?
hem, haar, het mangelen
tekort hebben, mankeren, missen in de betekenis van ‘het niet hebben van’
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, weinig gebruikt afwezig zijn bij, ontbreken
MNW: hem mangelen:
Zich vereenigen, zich vleeschelijk vermengen, vleeschelijke gemeenschap oefenen.
Hij heeft alles, het enige dat hem mangelt is een goei lief. Daar moet hij geld voor hebben om ze te kunnen onderhouden en dat mangelt hem ook.
hem, haar, het mangelen
tekort hebben, mankeren, missen in de betekenis van ‘het niet hebben van’
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, weinig gebruikt afwezig zijn bij, ontbreken
MNW: hem mangelen:
Zich vereenigen, zich vleeschelijk vermengen, vleeschelijke gemeenschap oefenen.
Hij heeft alles, het enige dat hem mangelt is een goei lief. Daar moet hij geld voor hebben om ze te kunnen onderhouden en dat mangelt hem ook.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.