Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    De beschrijving van deze term werd 6 keer aangepast.

    Versie 6

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot, koppel, stommerik
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus, muziek, wulk (wullok), kursaal, kunsthumaniora
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, burin, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur, meugen – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) en verkleinwoorden (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de notatie van klinkerverkorting in andere woorden (uit mijn eigen dialect: mondag, Vloms, wotter, …)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen; ook voor een woord als mutten zou ‘mötten’ een betere, etymologisch correcte en uitspraakbevorderende spelling zijn
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 20:39
    2 reactie(s)

    Versie 5

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot, koppel, stommerik
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus, muziek, wulk (wullok), kursaal, kunsthumaniora
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, burin, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur, meugen – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen; ook voor een woord als mutten zou ‘mötten’ een betere, etymologisch correcte en uitspraakbevorderende spelling zijn
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 17:03
    2 reactie(s)

    Versie 4

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot, koppel, stommerik
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus, muziek, wulk (wullok), kursaal, kunsthumaniora
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, burin, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen; ook voor een woord als mutten zou ‘mötten’ een betere, etymologisch correcte en uitspraakbevorderende spelling zijn
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 16:49
    2 reactie(s)

    Versie 3

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot,
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus,
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, burin, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 16:38
    2 reactie(s)

    Versie 2

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot,
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus,
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 16:37
    2 reactie(s)

    Versie 1

    suggestie voor een Vlaamse referentiespelling

    Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.

    Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:

    a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
    e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
    e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
    i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
    o – korte o – de o-klank van kot,
    u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus,
    y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
    aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
    ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
    eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
    èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
    è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
    oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
    oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
    ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
    uu – lange u – de u-klank van gebuur, duzend
    eu – de eu – de eu-klank van euro, deur – ook de klank van euh
    oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken

    Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:

    ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
    ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
    au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
    ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
    ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren

    Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.

    Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?

    • de notatie van klinkerverkorting in werkwoordstijden (ik breek/loôp = lang, gij breekt/loôpt = kort) (gezien alle dialecten die verkorting toepassen is het misschien niet nodig om ze te noteren?)
    • de ümlaut in verkleinwoorden in oostelijker dialecten (hier ken ik te weinig van, maar als die ümlaut regelmatig is is het misschien ook niet echt nodig van ze te noteren)
    • voor sommige klinker-medeklinkercombinaties moet nog uitgemaakt worden of ze een aparte spelling verdienen of niet, bv. woorden met de klank ‘orst’ worden regelmatig uitgesproken met een doffe e-klank, die eventueel als ö/ø zou kunnen genoteerd worden → in dat geval zou ook de (Franse) ‘eu’ een nieuwe, etymologisch correctere spelling met öö/øø kunnen krijgen
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Jan 2022 16:35
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.