Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dialectische variant van wat in het Nederlands -alie is geworden, vgl. medalie, schalie, Italie, salie, tralies … die (plaatselijk) in Haspengouw klinken als:
medolzje, sjolzje (bv. sjolzjebrèèd = schalieberd, plank waarop de leien rusten), Itolzje, solzje, trolzjes
zich onzeker, op de tast voortbewegen
vgl. taffelen
Tafelen in het donker (taafele èn den doenkele)
Moeizaam stond het op uit de zetel en tafelde naar de keuken.
de benen onrustig heen en weer bewegen in bed (gezegd van kinderen, koortsige mensen enz.)
Slaapt ze nu? Nee, ze ligt nog te strafelen. Zouden we niet beter de dokter bellen?
goederentrein (in tegenstelling tot een “mensentrein”)
De brier blijft toe, daar komt zeker nog ne marsjandies af.
worstelen, elkaar bekampen (zonder daarbij te slaan), stoeien (gewoonlijk van kinderen gezegd)
ook: frouselen
Op de groes thuis achter, waar we als kind plachten te frauselen.
Hou toch op met dat gefrausel de helen tijd!
Frauselenterre (= al stoeiend) liepen de kinderen het strand op.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.