Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
varkenshok; wanordelijke ruimte
in W-Vl veelvuldig gebruikt: zwienekot
zie ook kot en overzicht koterij
Het zijn geen viooltjes die ik ruik zodra ik tegen de deur van dit ‘zwijnenkot’ aanduw. (azertyfactor.be)
Nonkel had de aalput onder het zwijnenkot proper uitgekuist en op de roosters had hij klodden vlas gelegd. (hln.be)
Als je een keukenstraf kreeg, was het een hele dag koper poetsen, of in het ‘zwijnenkot’ de tonnen leegmaken.(demorgen.be)
De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.
Samenstellingen:
apenkot
ballenkot
bezemkot
buskotje
druppelkot
duivenkot
fietsenkot
frietkot
fritkot
hoerenkot
hondenkot
hullekot
jeneverkot
kattenkot
kiekenkot
koffiekot
kolenkot
koolkot
platen kot
rokerskot
rommelkot
stemkotje
studentenkot
telefoonkot
tuinkot
vogelkot
vogelkotje
waskot
wc-kot
zottekot
zwienekot
zwijnenkot
Studentenjargon:
kotstudent
kotbaas, kotmadam
kotbaasbedrijf
kotencomplex
kotreglement
kotleven
koteten en daarmee ook kotkilo’s
kotlabel
kotbelasting/kottaks
boerenkot
luxekot
Uitdrukkingen:
kot, het ~ afbreken
dansen, mijn kot staat te ~
kot houden
kot, iemand uit zijn ~ lokken
kot, uit z’n ~ komen
kot, op ~ gaan, vervolgens kot, op ~ zitten
kot, het ~ vrij hebben / kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
kot, het ~ in brand steken
kot, het ~ is te klein
kot, eerst een ~ en dan een varken
Regionaal beperktere uitdrukkingen:
kot, iemand naar zijn ~ rijden
kot, er zijn ~ in hebben
kot, daar hebt ge het ~
sterven op het kot
kotje, in een ~ zitten
vogelkotje, tegen het ~ gelopen
> andere betekenissen van koterij
1) opslagkamer
2) wanordelijke ruimte
zie ook verzamellemma koterij
1) Elk huis heeft wel zijn eigen ‘rommelkot’: de berging, garage, zolder … Het is vaak dé oplossing om bepaalde spullen te stockeren. (hypotheek.be)
2) Het Borgerhoutse winkeltje Stunt ligt vol met knopen, epauletten en ritsen. Een beetje een rommelkot, maar voor Antwerpse modestudenten een schatkamer. (nieuwsblad.be)
SN/NL: -erd
In het Nederlands kunnen persoonsnamen gevormd worden op basis van 1) een bijvoeglijk naamwoord + het achtervoegsel ‘-erd’ (bv. ‘lelijkerd’, of op basis van 2) een werkwoordsstam en hetzelfde achtervoegsel ‘-erd’ (bv. ‘gluiperd’). Enkel categorie 1 is productief, d.w.z. dat er nog steeds nieuwe woorden in ontstaan.
In het Vlaams bestaan er geen woorden uit categorie 2, en is categorie 1 wel productief, maar dan met het achtervoegsel ‘-aard’ ipv ‘-erd’. Het achtervoegsel ‘-erd’ bestaat niet in het Vlaams.
“Over het algemeen is in de standaardtaal -erd productief (maar na een grondwoord op -ig treedt altijd -aard op), -aard is dat alleen in regionaal taalgebruik, met name in Belgisch Nederlands ( lelijkaard, nieuwsgierigaard, enz.)” (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
Overigens is de etymologie van ‘-aard’ en ‘-erd’ het vermelden waard: het Nederlands achtervoegsel ‘-erd’ is een afzwakking van het Vlaams (en tevens oorspronkelijker) ‘-aard’. Dit ‘-aard’ komt van het Frans ‘-ard’. Het Frans heeft dat ‘-ard’ op zijn beurt dan weer van een Germaans dialect overgenomen.
zie ook eer
-
SN/NL: -aar
Het Nederlands achtervoegsel ‘-aar’ is deels afkomstig van het Latijns achtervoegsel ‘-arius’, waarvan het ‘ius’-gedeelte werd achterwege gelaten. Reeds 1500 jaar geleden was het overgebleven ‘ar’ afgezwakt tot ‘er’, en is de ‘er’-vorm de enige geattesteerde vorm – tot in het Middelnederlands, waarin ‘ar’ (deze keer met een andere spelling) plots weer ten tonele verschijnt. In het Nederlands is deze ‘ar’-vorm dominant geworden, met uitzondering van woorden waarin de ‘er’-vorm volledig afgezwakt is tot een doffe e (zoals in ‘kapper’. Het Vlaams heeft een andere evolutie doormaakt en heeft bij een enorm aantal woorden de oorspronkelijkere ‘er’-vorm ofwel behouden, ofwel uit de Middelnederlandse ‘aer’-vorm nogmaals afgezwakt tot ‘er’. De uitspraak is bij de meeste sprekers ondertussen wel verschoven naar ‘eir’. Getuige van de verschillende stappen in de evolutie van dit achtervoegsel zijn de talloze Vlaamse familienamen op -eer en -eir (De Clippeleer, Dekempeneir, …).
Het West-Vlaams is dan weer in dezelfde richting als het Nederlands geëvolueerd: waar een centrale Vlaming een arme stakker bestempelt met ‘sukkeleir’, zal de West-Vlaming opteren voor ‘sukkelaar’ (weliswaar met een totaal andere uitspraak dan de doorsnee Nederlander).
zie bv. ook peerd/peird (hier is het West-Vlaams dan weer wel in dezelfde richting gegaan als het Vlaams)
zie ook aard
-
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.