Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kilometer per uur, snelheid
tegen … kilometer in het uur, in ’t uur
uitspraak: in duur
zie ook wegcode
Leo als polies tegen Gaston: Mijnheer, , u reed tegen 160 kilometer in ’d uur! Zware voet zeker? (Waarop Gaston ja knikt en zijn zware voet laat zien die in de plaaster ligt.)
Hoeveel in ‘t uur vliegt zo’n raket wel niet?
Hij vlamde tegen 180 in ’t uur over de autostrade. Daar moet ge ne fou voor zijn (fou zijn).
gezegd
(vroeger ook in Nederland)
zie ook geweest, gehad hebben
“Men vermijde het zoo dikwerf voorkomende, doch verkeerde gebruik van het verdubbelde hulpwoord hebben, bij voorbeeld: ik heb het hem gezegd gehad ; voor: ik heb het hem gezegd …” (uit: Nederduitsche Spraakkunst door P. Weiland, uitgegeven in naam en op last van het staatsbestuur der bataafsche republiek (1805))
“Volgens mij heeft ze daar wel iets van gezegd gehad in de les, maar gezien ik zo goed oplet, weet ik echt niet meer wat. fienemien.” (uit een forum)
“We hebben wel gezegd gehad, dat we niet gingen wachten voor een volgend kindje. Mijn 2e dus..” (forum 9maand.be)
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bengel
bibi
bobon
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kerstenkind
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
smanspersoon
vent
vrouwmens
wijf
familie:
bobon
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
koekoekskind
kozijn
lief
madam
meemama
meeouder
meme
moedere
nonkel
nonkel pater
pepe
plusdochter
plusgezin
pluskind
plusmama
plusouder
pluspapa
pluszoon
schoonbroer
tant
tante nonneke
vadere
vent
wijf
zuster
-
kind
Van Dale 1995: …kwajongen, deugniet, rakker
In VL gebruiken we bengel ook als synoniem voor kind
zie ook verzamellemma mensen
Ik zag gisteren Francine van de Pierre met drie bengels. Wat gaat de tijd rap, het laatst dat ik haar gezien had speelde ze zelf nog met de poppen.
Mijn kleinkind Marieke zit met 28 bengels in de klas. Dat is toch wel wat veel, niet?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
