Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • leo-antonio

    Geregistreerd sinds 14 Nov 2014

    Recentste wijzigingen

    Bekijk alle (5) wijzigingen van deze gebruiker.

    frak
    (de ~ (m.), ~ken)

    jas, mantel

    vgl frakske, een ~ kouder zijn

    etymologiebank: frak zn. (BN)
    ‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
    Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
    Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).

    Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.

    NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).

    Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.

    Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!

    Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.

    Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.

    Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.

    amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
    Amai mijne frak ’t is warm.

    “Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suiss” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).

    In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door leo-antonio op 14 Nov 2014 18:59
    9 reactie(s)

    ne witte frak

    doktersjas of verplegersjas

    Als ge nie stopt met zot te doen op ’t straat, stopt er sebiet een karreke met mannen met ne witte frak en nemen ze u mee naar sint-amedee (Sint-Amedeus is van oudsher een tehuis voor zwakzinnigen in Mortsel; in ’t Antwerps een zothuis genoemd).

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door leo-antonio op 14 Nov 2014 18:56
    0 reactie(s)

    houten frak

    synoniem voor doodskist
    voorbeeld: Sjarel is er 94 en woont nog in zijn huizeke; als ze hem daar buiten dragen, dan is ’t in zijnen houten frak.

    Sjarel is er 94 en woont nog in zijn huizeke; als ze hem daar buiten dragen, dan is ’t in zijnen houten frak.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door leo-antonio op 14 Nov 2014 18:54
    1 reactie(s)

    frak
    (de ~ (m.), ~ken)

    jas, mantel

    vgl frakske, een ~ kouder zijn

    etymologiebank: frak zn. (BN)
    ‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
    Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
    Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).

    Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.

    NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).

    Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.

    Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!

    Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.

    Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.

    Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.

    amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
    Amai mijne frak ’t is warm.

    “Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suiss” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm. De “suiss” in de kerk deden mee met erediensten (droegen bv. vaandels) en moesten vroeger ook orde houden wanneer mensen teveel babbelden tijdens de mis (ze hadden daarvoor een stok om de mensen op de schouder te tikken). Deze mannen waren lid van de kerkgemeenschap en bestuurden de kerk mee, samen met de pastoor en behoorden tot de “notabelen” van de het dorp (bv. welstellende winkeliers).

    In de processie kwam den biskop binnen, dan de pastoor en de twee onderpastoors en dan de mannen met hunne frak.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door leo-antonio op 14 Nov 2014 18:23
    9 reactie(s)

    frak
    (de ~ (m.), ~ken)

    jas, mantel

    vgl frakske, een ~ kouder zijn

    etymologiebank: frak zn. (BN)
    ‘kledingstuk voor buiten, overjas’; (NN) ‘langpandige herenrok’. Nnl. frac, frak ‘mansrok’: net gekleet,… in een Frak met zilveren lissen (WNT).
    Uitsluitend BN en Zuid-Nederlands dialectisch is de betekenis frak ‘overjas’ (1865-70; Schuermans), eerder al als fracque (1773; Lievevrouw-Coopman).
    Al dan niet via Duits Frack ‘herenrok’ (1774; Kluge21) ontleend aan Nieuwfrans frac ‘id.’ (1767; Rey), dat met herinterpretatie tot a van de destijds open uitgesproken o ontleend is aan Engels frock ‘id.’ (1719; OED) (in deze betekenis nu meestal frock-coat geheten).

    Een frak was oorspr. een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee.

    NL: een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen (Lit.: Moerdijk 1979, 97-104).

    Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.

    Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!

    Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.

    Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.

    Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.

    amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
    Amai mijne frak ’t is warm.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door leo-antonio op 14 Nov 2014 18:14
    9 reactie(s)

    Recente reacties

    Bekijk alle (0) reacties van deze gebruiker.

    Deze gebruiker heeft nog geen reacties geschreven.

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.