Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
chocolade bonbon, pranil
vnw: chocoladebonbon
anw: praline
((vooral) in België)
lekkernij die bestaat uit een omhulsel van chocolade gevuld met suikerwerk, likeur of crème in diverse smaken
standaardtaal in België (VRT-Taalnet)
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
< Belgisch-Frans, praline
zie ook ijspraline; likeurpraline; paaspraline; vlaaipraline
vgl. pralinetop
De Belgische pralines zijn de beste van de hele wereld!
“Jean Neuhaus gaf aan zijn chocoladebonbon de naam ‘praline’, een verwijzing naar de zeventiende-eeuwse Franse edelman César de Choiseul, graaf van Plessis-Praslin. Volgens een overlevering zou de brave man aan het einde van zijn leven ernstige spijsverteringsklachten hebben gehad die hij bestreed met een soort bonbon van medicijnen, suiker, amandelen en chocolade. Het verhaal spoorde blijkbaar Neuhaus aan om zijn chocoladebonbon naar Plessis-Praslin te vernoemen.” (https://historiek.net/j)
grootmoeder of doopmeter
“Mij metjen is de tofste die ik ken.”
groep, kudde, vlucht
zie ook kooijong, samenkoeën
Een heel koeë koeien lag(en)in de schaduw te irken.
Er zat een koeë mussen in de haag.
een bende kinderen, een groep kinderen
uitspraak: koeijoeng
vgl koeë, samenkoeën
regio Westerlo
rest van prov Antw.: nest, een ~ jong
Aan de overkant van het straat lopen kooijong.
koppig, dwars, contrair
uitspraak ook dwèjes
in Antwerpen (verouderd): dweirs
zie ook dweizigaard, dweizerik
ook in het Hageland
Die Leo kan toch altijd dweis zijn. Als wij wit zeggen, zegt hij zwart. Dien dweize doeskop altijd!
Das just tegoei dat ge u hebt zeer gedaan! Dat komt ervan als ge niet luistert en dweis wilt liggen doen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.