Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
migraine (hoofdzweer/‘ontstoken kop’)
ze heeft al de ganse dag ne huutsweir
schoppen in het kaartspel
West-Vlaanderen: pieken
< Frans: ‘pique’
vnw: pijken(s) (mv.): schoppen in het kaartspel
-pijkenzot: schoppenboer
Wie heeft de pijkenaas dan in zijn hand?
kijklustigen bij een ongeluk
ramptoeristen
Als er iemand versmoord is in de vaart, staan er veel gapers, de poltie jaagt ze weg.
appelmoes, appelspijs, appelmousseline
regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
1. Weeke, brijachtige massa.
a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
ook in Vlaams Brabant, Hageland, Oost-Vlaanderen
niet aan de kust
Haspengouw: perlinne
etymologie: zou genoemd zijn naar de Franse maarschalk Du Plessis-Praslin (1598-1675), die zijn kok maakte de voorlopers van pralines, een soort gesuikerde amandelen
Moet ge een pranil hebben?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.