Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verkeerslicht
Als we langs daar rijden hebben we minder rode lichten onderweg.
Aan de derde rode lichten slaat ge linksaf.
Aan de rode lichten is het groen, we kunnen doorrijden.
nen dans op 1ne tegel, ne slow
zie ook: nen trage, ne plakker
Nen tegeldans op ‘nights in white satin’ van de Moody Blues doet u alles rondom u vergeten.
Spotnaam van de Aarschottenaars.
vr.: kasseistampster
dim.: kasseistamperke
Oorsprong:
Toen keizerin Maria Theresia in de 18de eeuw aan de macht kwam in de stad heerste er onrust. De stadswacht patrouilleerde tijdens de nacht op de straten om de bewoners te beschermen tegen geweld en diefstal.
De nachtwachters hadden meestal andere plannen om hun nachten te vullen: op café zitten drinken. Dit stelde de het volk niet tevreden en eisten daarom dat de stadswacht tijdens hun nachtelijke patrouilles met hun houten klompen op de kasseien stampten. Zo kon iedereen horen dat ze daadwerkelijk hun job aan het doen waren in plaats van op café te zitten drinken.
Zo kreeg de Aarschottenaar in de loop der tijd de naam “kasseistamper”.
Rik Daems (Open VLD) was 5 jaar lang burgervader van de kasseistampers en Goedele Liekens is een geboren kasseistampster.
Zeer Open Asfaltbeton
NL: ZOAB: Zeer Open Asfalt Beton
AN: fluisterasfalt
Vanaf 1973 voor het eerst in gebruik maar werd sinds 1995 in BE en NL enkel op autostrades gebruikt als toplaag.
Het is een asfaltsoort met een hoog percentage aan holle ruimten dat het rolgeluid van de autobanden doet afnemen, geen rijsporen vormt op het wegdek en de watergladheid + het opspatten van regenwater achter de wagens voorkomt.
Nadelen:
1) langere remafstand
2) korte levensduur omwille van het loskomen van de stenen
3) ijzel is moeilijk te bestrijden
4) de holtes worden opgevuld met vervuiling
Vlaamse wegen worden gerestaureerd met een ZOA toplaag.
ook: ajuin(en)
Spotnaam voor een inwoner van Aalst, gegeven door de Dendermondenaars.
Eigenlijk kan men zelfs amper nog van een spotnaam spreken, want het woord ajuin (Aalsters: ajoin) is zowat uitgegroeid tot een algemene aanduiding voor een inwoner van Aalst. Het meest afdoende bewijs dat de Aalstenaars zich nooit veel stoorden aan de spotnaam, is omdat zij aan zelfspot zijn gaan doen. Zij dragen hun spotnaam als een plezierig sieraad en ze zijn er ook fier op zijn. Dit bleek al uit een optocht in 1890, waarin ze de stad als een ajuin afbeeldden.
De oorsprong van de spotnaam “ajuinen” ligt in de 19e eeuw, toen in Aalst en omstreken de uienteelt enorm floreerde. Naast de grote hopmarkt bestond er vroeger te Aalst ook een vermaarde uienmarkt.
Leo, de man van mijn vriendin, is een ajuinvreter van geboorte.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.