Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gereedschap, uitrusting
-mannelijke geslachtsdelen
WNT: Etymologie: komt van gafuori.
1. Nut, voordeel, gewin. Oudfries: f?re: ‘voordeel, nut’
Zij bereiken echter niet de kroon van de eeuwige erfenis en de tafel van de goddelijke aanschouwing, omdat zij al hun werken doen ter wille van de wereldse roem en ter wille van aards gewin. LW 103,28 Egmond, Holland, ca. 1100.
2. Gemak, gerief, comfort.
*gifuori // jafuer. Gemak, gerief, comfort. FEW XVI, 6 Noord-Frankrijk, Noord-Frankrijk, 1150.
Literatuur: FEW XVI 6
Overige historische woordenboeken: MNW: gevoere (znw.o.)
Ik zal mijn gerief pakken om uwen band te plakken.
- Zijn broek spant zodanig,dat je duidelijk zijn gerief ziet zitten.
kruimel
ook in de Antwerpse Kempen
zie ook: breuzem
In zijn onderlijfje zaten weer meuzels, die kruimels zijn van veel te oud brood te eten.
kruimels (van brood)
zie ook: meuzel
Seg luierik, veigt oere breuzem es van ‘t tôfel as ge gedoin hèt mè bouterramme t’eëte!
kruimel
ook in de Antwerpse Kempen
In zijn onderlijfje zaten weer meuzels, die kruimels zijn van veel te oud brood te eten.
mier
varianten: moezake – murenzeker – moezaakes
zie ook, brek
W’emme ne nest muurzeikers ier in den hof, dus past op waarda ge ga zitten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.