Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
paard
pjeid: mv is pjeiren
dim. pjetje, perdje, pjekke, pjeireke, puijke (ook voor pony)
Kempen: pjeid, peird, puij, peid
Hallaar (Heist-op-den-Berg): ’t pjeid (het paard), e pjeid (een paard), de pjeir(e) (de paarden); in samenstellingen: pjeds- of pjeire-
Ik ging met mijn pjeid in draf.
1. onbestemde kleur
in Antwerpen was appelblauwzeegroen een ondefinieerbare kleur en (meestal) lelijk
2. nu: blauw-groen, dus turkoois en petrolgroen ( misschien heeft de volksetymologie aan appelblauwzeegroen een “echte” kleur willen geven?)
1. Ze hebben die gevel in ’t appelblauwtzeegreung gezet
2. Haar nieuw rokske is appelblauwzeegroen.
iemand met blond haar met verschillende kleurtinten zoals blond, wit, ros, bruin
keiremelkboerenhondenhaar was begin jaren 2000 mode geweest.
elders, op een andere plaats
West-Vlaams voor ‘elders’
Zijn pijp ligt niet meer op de kas, hij moet ze entwaar el geleid hebben.
……. hij moet ze ergens elders gelegd hebben.
Gaat el gaan zagen vent!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.