Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ook perfors > Fr. par force (onder dwang)
zonder dralen, zonder terughoudendheid, meteen, zonder omwegen
Hij wou perfors weten hoe de vork aan de steel zat. Zij wou ook parfors weten hoe laat het was. Had de non haar kap over de haag gegooid? En had de pastoor een aanhoudster? Er is toen geen antwoord op de vragen gekomen. Veronderstellingen en loze geruchten hebben al dikwijls levens verenneweerd verenneweren. Klappeien (m., vr.) moet ge op hun plaats zetten. Direct. Achterklap in de kiem smoren.
bikkelen
Bij het pekkelen en zeker bij “kappers” en “maaiers” in het spel heb ik dikwijls mijn vingertoppen pijn gedaan.
te voorschijn komen, voor de dag komen (met)
op tafel gegooid, publiek bekend worden
< pin
WNT: In de zegsw. voor de pinne (of de pinnen) komen, te voorschijn komen, zich vertoonen, voor den dag treden. Dikwijls ook bepaaldelijk: voor het gerecht verschijnen. In Z.-Nederl. De oorsprong van de uitdr. is niet bekend; Gezelle denkt dat pinne hier opgevat moet worden als: gepunte stok of lat die de balie schoort en vandaar de balie zelf, zoodat voor de pinne komen vergeleken kan worden met voor den droomstok klagen, voor ’t gerecht gaan.
“Iemand veur de pinne dagen” Joos (1900-1904).
“Betalen zal hij, of ik zal hem doen voor de pinnen komen” Claes
“Die zaak komt morgen veur de pinnen” Corn.-VervL.
In de politiek wordt altijd naar de stok gezocht, waarmee ze den hond kunnen slaan. Als die voor de pinnen komt, kunt ge beter een kruis maken over uw carrière.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.