Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
op de boek gaan, op de boek staan, op de boek geschreven:
een boete krijgen, vb voor verkeerd te parkeren
Vroeger schreven de flikken de boetes nog in een boekske,
nu gebeurt dat met een miniprinterke.
Indeweek had ik het aan mijn been (been, iets aan zijn ~ hebben). Ne flik heeft mij toch op den boek gezet zekerst. Tja, ne gsm in den auto…
boek van een erkende havenarbeider waarin een aanwezigheidsstempel wordt aangebracht in het kot, indien de arbeider werkloos is die dag
Nen boek geeft recht op een extra vergoeding bovenop de dop.
Een vork.
zie ook forsette
Geft mij is ne ker een frinket.
Geef mij eens een vork.
Het komt van het werkwoord ‘taffelen’ (= sukkelen).
Iemand die niet zo handig is.
Iemand die zijn ski’s niet goed in mekaar krijgt geschoven, is aan het taffelen.
Hij is nen taffeleir.
slee, door het paard getrokken en gebruikt om ploeg en eg te vervoeren
sled, mv. sledden naar analogie met kwab – kwabben, schab – schabben, trog – troggen, web – webben, vod – vodden, bed – bedden (eindmdkl. stemloos – mv. op -en stemhebbend) tred – treden, stad – steden, pees – pezen
Op verharde wegen was het niet gemakkelijk om met de sled te rijden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.