Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fricassee is een breed culinair begrip, maar de Vlaamse fricassee heeft toch typische kenmerken: stoofvlees, gehaktballekes, championnen in de redelijk gedikte saus, … (zie recepten op het internet)
fri – cas` see («Frans) de -woord (vrouwelijk) fricassees vooral Zuid-Nederlands 1 fijn gesneden stukjes (kalfs)vlees van de borst of de schouder; ragoutvlees; 2 gerecht van in stukjes gesneden en in (room)saus gestoofd vlees; ragout, vleesragout ’(http://www.woorden.org/woord/fricassee)
VD: 1. gerecht van fijngehakt vlees met pikante saus 2. schotel met verschillende spijzen (spijs)
Vandaag eten we patatten met fricassee en appelspijs.
het eten
WNT:
1. Het eten, de spijs; b.v. in Brabant en Oost-Vlaanderen.
‘Da was daar goeien bik’ (Corn.-Vervl.)
Van Dale:
(gewestelijk, soldatentaal) eten
Is den bik nog ni gereed?
de menu op een kermisdag, op een hoogdag
< kerremesse = feest + teten = eten, spijs
Koetong met kroketjes was vroeger kermesteten.
braadpan
< waarschijnlijk van teil, teile
WNT: teil
— Bepaaldelijk genoemd als voorwerp — hetzij een pan of een schotel — waarin spijs of lekkernij wordt bereid of opgediend.
Ik bak het vlees op de tiele.
rolluik, of luik dat voor de venster kan worden gedraaid
WNT:
Waarschijnlijk van Romaanschen oorsprong
Thans nog in Oost- en West-Vlaanderen: een vensterblind dat naar binnen opengaat (zie DE BO (1873) en V. KEIRSBILCK, Timm. 56 (1898))
ook in Brabant is het een vensterluik, vensterblind (CORN.-VERVL.).
En vergeet de blaffeturen niet dicht te doen als het donker wordt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.