Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kletskous
zie ook: tatergat, babbelwater, babbelgat, babbelienge, tettergat, babbeleir
Hoor ne daar; ze is al heel de dag aan kletsen, is dat toch een babbelette
kletskous
zie ook: tatergat, babbelwater, babbelgat, babbelienge, babbeleir
Da’s een echt tettergat, die houdt geen 5 minuten haren bebbe (mond).
- vrouw die altijd weet wat zeggen, vorm van ‘praatziek’ zijn (kan zowel positief als negatief zijn)
- communicatie, gepraat onder mensen
zie ook: tatergat, babbelwater, babbelgat, tettergat, babbeleir
< babbeling
WNT: Modern lemma: babbeling
znw. vr., mv. babbelingen. Van Babbelen met -ing.
Thans nog als Westvlaamsch opgegeven. Babbelpraat.
“Dat baart misverstand, en brengt … maar babbeling te wege” Bekker,(1691).
Aanm. De Bo (1873) vermeldt Babbelinge ook in den zin van babbelaarster.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1895.
Als vrouw van de bakker moest Rita veel praten met de klanten. Ja, het is dan ook wel een echte babbelienge.
Mijn bejaarde mama gaat elke maand naar Neos, een namiddag voor senioren, daar krijgt ze nog wat babbelienge.
Iemand die veel tatert, praat of kletst.
Zie ook tateren, babbelgat, babbelwater, babbelienge, tettergat, babbeleir
Dat tatergat stopt geen seconde, je kan er geen woord tussen brengen.
iemand die aan een stuk babbelt zonder ophouden en van de hak op de tak springt, babbelkous
(Antw.) babbelkont
zie ook: tatergat, babbelwater, babbelienge, tettergat, babbeleir
Dat babbelgat stopt geen seconde, je kan er geen woord tussenbrengen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.