Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
grote slungel, plaaggeest
WNT: Modern lemma: lorejas
- lorias -, znw. m., mv. -sen. Wellicht samenhangende met Lor en Leur
In een groot deel van Z.-Nederl. in gebruik voor: deugniet, schobbejak; ook wel voor: lomperd of verwaand mensch (zie de idiotica).
”Willen we dan gaan zwemmen?” opperde Bertje, die wellicht aan ’t bedenken was geweest dat ze een zoo schoonen vrijen namiddag toch niet mochten laten voorbijgaan, zonder een enkelen guitenstreek of eenige deugnieterij te verrichten. Daarvoor waren ze ”lorejassen”! Bollansée
Laat die kinderen gerust, leelijke lorejas! Corn.-Vervl.
O die lorias! hij drinkt gedurig en betaalt zijn schulden niet, Joos (1900-1904).
Die lorejas laat niemand gerust.
zachte echte boter, vermengd met bruine suiker, mengeling om op pannenkoeken te smeren (gebruiksklaar)
Deze namiddag pannenkoeken met stierebeuter.
zie ook: achternoen
Hier is de r weggevallen en de n van het lidwoord (dezen) opgevat als deel van het zelfstandig naamwoord.
Ik ga deze nachtenoen zwemmen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.