Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vlek,
plak, bv. geboorteplak
Met wijnplekken op een tafelkleed moet ge bij tante Kaat zijn. Die zal u vertellen hoe ge die eruit krijgt.
Ge moet nu eens zien, ik heb allemaal van die rooi plekken op mijne arm gekregen. Zou dat een of ander allergie zijn?
’n weinig actief iemand, iemand die weinig werk ziet.
Mijn buurvrouw is een gemakkelijke taarte in haar huishouden.
met schrik
De googlementen van ‘met kak in de broek’ hebben meestal te maken met sport.
titel in de gazet na bekerverlies van Westerlo:
‘Lens Annab: We hebben met kak in de broek gespeeld.’
beenkap, beenstuk (meestal mv. een paar, l/r), sok zonder zool, om van een bottine een laars te maken.
/gèt/
→ Fr. guêtre (= slobkous)
Ik zal mijn getten maar aandoen om in de bouwput af te dalen na de stortregen van vannacht.
In het leger werden getten gedragen met de bottinen met lage kap en die getten moesten we dagelijks vercoteren.
iemand die in een beenhouwerij of in een slachterij het been uit het vlees haalt
zie ook: beenhouwer
Jef werkt als uitbeender in de kippenslachterij in Olen. Hij zorgt ervoor dat de filets geen beentjes meer hebben.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.