Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. vlinder (AN – gew.)
zie ook: vijffouter, hellekapelle, pimpel, pepel, piepel
2. ikke
zie ook bibi, eummekeus, mondeeke
3. vrijers en lieven
1. In september met dat goei weer hebben we nog een paar wiewouterkes gezien; nakomelingskes.
2. Wie kon daarvoor weer opdraaien? Wiewouter. Mondeeke, mondeeke had de boter gefret.
3. Na schooltijd al die wiewouters aan de voordeur, dat moet maar eens gedaan zijn. Blijft in het park hangen.
een vlinder
zie ook: pimpel, pepel, piepel, wiewouter, vijffouter
Deze zomer waren er veel verschillende hellekappelles te zien in onze hof. Een kleurrijk schouwspel.
vlinder
zie pepel, pimpel, wiewouter, hellekapelle, vijffouter
Wat een dommerik! Die gelooft nog dat de piepelen hooi eten!
vlinder
zie piepel, pimpel, wiewouter, hellekapelle, vijffouter
Vergelijk: Lat.: papilio, Fr. papillon. Vooral in Leuven en Antwerpse Kempen
Ik heb een mooie pepel gezien in de tuin.
vlinder
zie pepel, piepel, wiewouter, hellekapelle, vijffouter
Gewestelijke bijvorm van ‘pepel’ = vlinder (Lat.: papilio, Fr. papillon). Vooral in Leuven en Antwerpse Kempen
Da’s echt schoon om te zien… al die pimpels in de zomer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
