Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
niet-vloeibare, vaste stroop van appelen en/of peren, de echte van Liège.
syn. voor de vloeibare (bieten-, suiker-, kandijstroop)
zie ook poepgelei, poepsiroop, poepjelei, proes, seroope (v.)
prov. Antw.: siroop (m.)
→ Arabisch al s(h)arab; ooit in Antw. gehoord ‘saroop’
VD: si·roop (de; siropen): dikke, zeer zoete vloeistof
Wil je nog een boterham met siroop? Ja, maar de lekkerste poepsiroop heb ik dit jaar op kamp gegeten.
kuikentje
Genoemd naar het geluid dat een kuiken maakt.
zie ook: kiekske
sommige regio’s: sjipke, sjippeke, tjiepke
Zet het tjipke onder een lamp anders gaat het dood.
kuikentje
zie ook: kiekske
sommige regio’s: sjipke, sjippeke, tjiepke
Zet het tjipke onder een lamp anders gaat het dood.
lomperik, dommerik, een onhandig iemand
zie ook: meutte
regio Lier
Gij se meuttekestist! Ge hebt die priezen (pries) scheef tegen de muur gezet.
kalf
figuurlijk: dommerik, onervaren persoon
/’m.e t.e/
zie ook: meuttekestist
Wat hebt ge nu weer uitgestoken! Meutte dat ge zijt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.