Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    piot
    (de ~, (m.), ~ten)

    persoon die klein is van gestalte

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: piot
    - Als minachtende benaming voor iemand die niet geteld wordt, die niet veel mans is, schimpwoord: In Zuid-Nederland.
    - Iemand die van kleine gestalte is, een klein mannetje. In Vlaanderen.

    zie ook petotter en andere definities van piot

    Mijn overgrootvader die schrijnwerker was bij de bouw van de Zimmertoren in Lier, was een piot, hij meette (meten) amper 1.63 meter.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:59
    0 reactie(s)

    piot
    (de ~ (m.), ~ten)

    Sandwich met rozijnen

    zie ook piottenkoek en andere definities van piot

    Ons moeder kocht altijd piotten voor ons als we naar de markt gingen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:59
    0 reactie(s)

    piot
    (de ~ (m.), ~ten)

    - soldaat van de infanterie, zandstuiver, voetvolk of grondtroepen
    - was aanvankelijk een minachtende benaming voor iemand die klein en niet veel mans is en werd daarna als scheldnaam voor soldaten gebruikt ( Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    < Frans piote: scheldnaam dien de cavalleristen geven aan de infanteristen

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    zie ook: pajot en andere definities van piot

    De piotten hadden meestal ne gamellenboefer die het voor het zeggen had.

    Allee piotten debout!’

    In Tienen is de Piottengang het straatje dat van de Broekstraat naar de Kazerne of de nieuwe Arena loopt. (wikipedia)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:58
    4 reactie(s)

    piot
    (de ~, (m.), ~ten)

    persoon die klein is van gestalte

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: piot
    - Als minachtende benaming voor iemand die niet geteld wordt, die niet veel mans is, schimpwoord: In Zuid-Nederland.
    - Iemand die van kleine gestalte is, een klein mannetje. In Vlaanderen.

    zie ook petotter

    Mijn overgrootvader die schrijnwerker was bij de bouw van de Zimmertoren in Lier, was een piot, hij meette (meten) amper 1.63 meter.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:55
    0 reactie(s)

    pinting
    (de~, v., ~en)

    versiering

    < Frans: pointer: aanpunten

    Toen de processie voorbijschoof, was er toch zo een schone pintinge aan het veldkapelleke.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:50
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.