Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    van
    (voorzetsels)

    door
    In Vlaanderen wordt heel dikwijls het handelend voorwerp voorafgegaan door “van” in plaats van “door”; dit gebruik lijkt wel af te nemen onder invloed van het AN

    zie tram, afgereden van de ~; van de maar bereden zijn; gas, van de ~ gepakt

    Hij werd van de directeur gestraft.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Feb 2014 06:52
    2 reactie(s)

    flem, de ~ hebben
    (uitdr.)

    luiaardskoorts
    zie ook flemmen

    WNT:
    Uit fr. flemme `luiheid, vadsigheid’. In Vl.-België.
    Luiheid, vadsigheid, gemak.

    Ik ga vandaag niet werken, ik heb de flem.

    Soms heb ik ’s zondags de flem. Dan is het pyamadag in de zetel.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 09 Feb 2014 06:49
    2 reactie(s)

    flemmen
    (ww. flemde, geflemd)

    lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
    zie ook flem, de ~hebben

    < Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid

    WNT:
    Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
    V. SINT-JAN, W.-Vl. v. Gezelle 152 (1930).
    — Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, DE BO (1873).

    • ‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
    • In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 09 Feb 2014 06:48
    0 reactie(s)

    flemmen
    (ww. flemde, geflemd)

    lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
    zie ook flem, de ~hebben

    < Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid

    • ‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
    • In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 09 Feb 2014 06:46
    0 reactie(s)

    flem, de ~ hebben
    (uitdr.)

    luiaardskoorts

    WNT:
    Uit fr. flemme `luiheid, vadsigheid’. In Vl.-België.
    Luiheid, vadsigheid, gemak.

    Ik ga vandaag niet werken, ik heb de flem.

    Soms heb ik ’s zondags de flem. Dan is het pyamadag in de zetel.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 09 Feb 2014 06:43
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.