Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
knikker
zie marbel
De kinderen zijn met de marbollen aan het spelen.
een rondreis maken, een lange trip maken, rondgaan om of langs iets
VD online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen de toer van iets maken
Mijn dochter en haar vriend gaan voor 1 maand een toer maken door Vietnam.
bezit, hebben en houden, spul, buit
WNT: buit > buut
In Zuid-Nederland overdrachtelijk genomen voor: aanmerkelijke hoeveelheid
Hij heeft daar een goeden buut gevonden, bij zijnen oom zaliger, rutten (1890).
Hij heeft een goeden buut noten thuisgebracht, rutten (1890).
Ik zal mijnen buut is bijeen scharen en dan zennek de pist in.
In de solden kan ik altijd nen serieuzen (serieus) buut aankopen.
het doel, de goal
> Fr. but: het doel (voetbal)
Ich goan neet miea in de buut stoan, ze sjuppe dich de bein onger de vot vandaan.
Ik ga niet meer in het doel staan, ze schoppen de benen onder je kont vandaan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.