Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hark, riek
WNT: reek
Hark. Oorspr.: houten hooihark; dan: ijzeren hark, kleine eg en blijkens kiliaans weergave met sarculum ook: schoffel.
Het woord is beperkt tot de volkstaal en dan hoofdzakelijk tot die van Brab., Limb. en O.-Vl. (schuerm. 1865-1870)
Naast reek komen ook reik en rek (schuerm. 1865-1870) voor; in versch. dial. is bovendien het vocalisme met dat van riek samengevallen, waarmee reek ook in bet. nauw verwant is.
Hij heeft de hof opgekuist (opkuisen) met de reek.
afdraaien, de afslag nemen
Aan de volgende afrit afslagen, dan de baan richting Laakdal nemen.
afranselen, afrossen
zie ook afmotten, afperen, aftroeven
VD2015 online: afslaan: afranselen (weinig gebruikt)
demorgen.be: Floyd Mayweather heeft vrouwen afgeslagen: niet één keer, maar zeven keer.
afranselen, afrossen
zie ook afmotten, afperen, aftroeven
VD2015 online: afslaan: afranselen (weinig gebruikt)
demorgen.be: Floyd Mayweather heeft vrouwen afgeslagen: niet één keer, maar zeven keer.
1) iets verkeerd doen, een stommiteit begaan, dit kan een futiliteit zijn of een ernstig feit.
2) beginnen, doen
1) Gisteren was ik de petatten vergeten op het vuur…; alles was overgekookt en aangebrand. Ik kan toch nogal wat aanvangen!
Die gast heeft weer iets aangevangen, die geraakt (geraken) nog in den bak.
2) Met die luierik kunt ge niets aanvangen. Wat die altijd aanvangt!
Met goed werkgerief en gereedschap, daar kunt ge pas wat mee aanvangen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.