Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) Uitdrukking van weigering, om de ander duidelijk te maken dat hij het op zijn/haar buik kan schrijven.
2) Iemands verwachting weerleggen, duidelijk maken dat de situatie anders is dan de ander verwacht.
vgl. aan je viool
1) “Zoet, zette gij de voalbakke nogges boâten agge wilt?”
(Schat, zet jij het vuilnis dan ook nog even buiten?)
“Tegen â gat zenne, ik zit just vâf minute.”
(Nee, kom op zeg, ik zit net vijf minuten neer.)
2) “En hâ moest me drâ meunne geleeje al terugbeteuld hemme. Pânsde dattem het al gedoan hee? Tegen â gat joa!”
(En hij moest me al drie maanden geleden terugbetaald hebben. Denk je dat hij het gedaan heeft? Nee hoor!)
1) een pop met hele mooie romantische kleren, Sissi-stijl, Sâanse stijl ed., die in het midden van de zetel in een salon werd gezet als pronkstuk. Deze pop diende niet om mee te spelen.
Naar analogie met de rijke dames in de salons van de Franse markiezinnen in de 17de eeuw
2) een uitgedost en getooid meisje of vrouw waarbij enkel het uiterlijk belangrijk is en niet de inhoud
1) Toen ik 7 jaar was kreeg ik van memoe een salonpop. Normaal mocht ik daar niet mee spelen, maar ons moeder vond van wel.
2) Veel meisjes zijn salonpoppen. Zo hard opgetut dat ge ze onder een glazen stolp of in een salon zou zetten. Ze kunnen niets anders dan alleen maar mooi zijn.
Paris Hilton is een schoon voorbeeld van een rasechte salonpop.
‘Soit belle et tais toi’ zei hij tegen een opdringerige salonpop en ze verstond niet eens dat ze werd uitgemaakt (uitmaken) voor lomp kieken.
amusement, amusatie
zie ook amusatie, de ~
‘Amuzeleute mensen, ik ben eweg’
Boomse baksteen.
De papensteen dankt zijn naam aan de Cisterciënzermonniken die midden 13de E. begonnen met kleiontginning nabij hun Sint-Bernardusabdij in Hemiksem. (http://www.joostdevree.nl)
WNT: Papensteen, paapsteen, gewone naam van de steenen welke te Boom en omstreken gebakken worden voor den gewonen bouw, klinker (v. houcke en sleypen, Mets. 268 1897; de bo 1873; corn.-vervl.).
De gevel van dat huis is gebouwd met rood en grijs gesmoorde papensteen.
Boomse baksteen.
De papensteen dankt zijn naam aan de Cisterciënzermonniken die midden 13de E. begonnen met kleiontginning nabij hun Sint-Bernardusabdij in Hemiksem. (http://www.joostdevree.nl)
WNT: Papensteen, paapsteen, gewone naam van de steenen welke te Boom en omstreken gebakken worden voor den gewonen bouw, klinker (v. houcke en sleypen, Mets. 268 1897; de bo 1873; corn.-vervl.).
De gevel van dat huis is gebouwd met rood en grijs gesmoorde papensteen:
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.