Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
scheldwoord voor Vlaming in Franstalig België
Belgisch Frans
meestal voorafgegaan door het bijv.nw. “sale” (vuil)
zie ook flamouche
‘De belgische pers in Vlaanderen, is een collaboratie pers, die in dienst van de franstaligen, mee oorlog voert tegen “les flamins”.’ (http://nageltjes.be reactie van 260614)
Cultuur geeft een gevoel van eigenwaarde aan wie gediscrimineerd en geminacht wordt. ‘Geus’ en ‘brigand’ werden eretitels, en het ‘sale flamin’ doet ons glimlachen en kan ons niet meer kwetsen, ook al was dit de bedoeling. (Doorbraak 180714)
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen). In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
schort
Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
WNT: voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk (katoenen, linnen, wollen e.d.) stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vl.-Brab., Antw., N.-Brab. en O.-Vl. (daan en winnen).
In meerdere dial. is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
Meervouden:
Aarschot: voschoeden (verzwakking t > d), voschoeren, voschoejen, voschoes (Pauwels)
Antw.: veurschooën naast veurschooten, verkl. veurschooken (Corn.)
Het woord heeft in de alg. taal (voor 1921) een dubbel genus, zij het in tegenst. tot dat woord: m. en onz. Het oudst aangegeven genus is in ieder geval het m. Vanaf (1691) duikt dan het onz. op. In dialecten in het Z. is het m. geslacht het gangbare.
Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.