Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Egoïst. Een persoon die altijd alles direct voor zichzelf wenst te nemen.
Heb je dat gezien? Die gorre nam bijna alle spekken (spekke) uit de pot voor zijn eigen!
spreken zonder ophouden, doordrammen
> bij de grammofoons (handgedraaid en 78 toeren) moest ge regelmatig van pinneke wisselen
(Antw.) klappen gelijk nen telder (= moldeneir) zijn gat
Dat hedde nog nooit meegemaakt. Als Brunehilde binnenvalt, dan krijgt ge er het eerste half uur geen woord tussen. Die klapt gelak een gramofonpinneke. (horen zeggen van Tante Hortense)
zijn plan trekken
Ik ga ni nog is naar Brussel rijden, hé. Dat ‘m is z’ne foor trekt om terug thuis te geraken.
- scheldwoord voor een vrouw
- kermisuitbaatster
Bol het af (afbollen, het ~) gij se achterlijk foorwijf!
kermis
zie ook halfvastenfoor, handelsfoor
< Frans: foire < Latijn feria = feest
volgens VD 2016 BE verouderd
WNT: Alleen in Z.-Ndl.
Op de foor zijn we naar de botsauto’s geweest.
De Sinksenfoor is een kermis die jaarlijks rond Sinksen wordt gehouden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.