Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    pieperen
    (ww., pieperde, gepieperd)

    - veelvuldig of langdurig kussen
    - gewone kusjes geven

    zie ook pieper

    Die twee staan daar nu al een halfuur of langer te pieperen, ze weten van de wereld niet meer.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 27 Oct 2019 01:34
    0 reactie(s)

    kameren
    (ww., kamerde, heeft gekamerd)

    voor een korte periode een hotelkamer huren voor seks

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    - kameren: In eene bijzondere opvatting, t.w. met betrekking tot eene vrouw met welke een man heimelijke liefdesbetrekkingen heeft (een liefje, eene bijzit).
    - gekamerd: als uitdrukking eener kenmerkende hoedanigheid. Van eene vrouw, die met een man in geheime betrekking leeft. Op eene kamer gezet, die zij op kosten van haren minnaar bewoont; doch bij uitbreiding als benaming gebezigd van eene bijzit.
    Hij heeft daar ergens een gekamerd modemaakstertje. In die buurt wonen veel gekamerde meisjes. poëem WNT

    Hij houdt aan met de vrouw van zijn beste vriend. Zij gaan dan ook geregeld kameren.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 27 Oct 2019 01:23
    5 reactie(s)

    snebberen
    (ww., snebberde, gesnebberd)

    praten, babbelen

    zie ook tegensnebberen, snebber

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: snebberen bij snabbelen:
    Gewestelijk in Z.-Ndl.
    - Het koppel vóor hem waren luide aan ’t snebberen. (stijn streuvels, Minneh. 1, 65 1903).

    Ze snebbert een hele dag door en toch blijft dat schattig bij dat klein pagadderke.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 27 Oct 2019 01:09
    0 reactie(s)

    snebberen
    (ww., snebberde, gesnebberd)

    praten, babbelen

    zie ook tegensnebberen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: snebberen bij snabbelen:
    Gewestelijk in Z.-Ndl.
    - Het koppel vóor hem waren luide aan ’t snebberen. (stijn streuvels, Minneh. 1, 65 1903).

    Ze snebbert een hele dag door en toch blijft dat schattig bij dat klein pagadderke.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 27 Oct 2019 01:08
    0 reactie(s)

    snebbel
    (de ~, (m.), ~s)

    mond

    variant van snebber

    zie ook snep, snebberen, tegensnebberen

    Haa kan zaane snebbel nie hijve. (Hij kan zijn mond niet houden.)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 27 Oct 2019 01:03
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.