Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
De faas of de zijden muts of het ‘mutske met een klippeke’ was het hoofddeksel op het einde van de 19e eeuw. Dit hoofddeksel is waarschijnlijk afgeleid van de legerkepi of van de officiële uniformmuts van postbode of treinwachters. Smit Jan-Baptist Vanden Dries (1798-1893) uit Berg droeg rond 1880-1890 een zijden muts gecombineerd met een blauwe kiel. Petrus Joannes Kinot uit Erps droeg in 1897 de blauwe kiel met de foulard en de zijden muts. In de Kempen sprak men van de klak. Jozef Weyns maakte een prachtige foto (zie hoger) van Karel Van den Broeck (1862-1947) uit Heist-op-den-Berg, waarbij deze de hoge faas droeg. (Bron: Instituut voor Vlaamse Volkskunst)
Volgens Encyclo.nl en de taaldatabank is het Belgisch-Nederlands.
Volgens mij is dat verouderd. Ik ken het wel en heb het mijn grootmoeder ooit eens weten zeggen in de jaren 70 zoiets.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.