Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Verschillende schrijfwijzen en uitspraakvarianten werden al genoteerd voor 1 en het zelfde lemma: ellentrieker, elektrieker, elentrieker; ook elantriek, elentriek.
Als we de Kempische versie ‘elkentrieker’ er nog bij zetten, dan geraakt het VW misschien wel vol.
Kan dit niet onder 1 noemer en met de verschillende schrijfwijzes per regio erbij in plaatsen?
http://www.youtube.com/watch?v=7fnEke8_nRE
Deze video is niet beschikbaar krijg ik als commentaar.
pinkelen > Duits: pinkeln: plassen
WNT: PINKEL:
1) pinkel(en) znw: pink(en) > gewestelijk: Vlaanderen
2) houten tapje of spie > West-Vlaams
PINKELEN: WW. van PINKEN
1) ww. van pinken: en zeker jongensspel (Holl., VL, Limb.): zie JANSSENS, Kindersp. u. Vl. Belgiƫ 2, 216 volg.
2) met de ogen pinken, lonken
3) Een flikkerend licht uitstralen, flikkeren, flonkeren, glinsteren, hetzij uit zich zelf, hetzij omdat er het zonlicht op valt.
De blijdschap pinkelt in zijne oogen, DE BO (1873).
In ’t bijzonder gezegd van sterren en lichtjes.
Van dranken/ Parelen, vonkelen (Zuidafrikaans: fonkelwijn = champagne)
De champagne-wijn pinkelt in de glazen, DE BO (1873).
Oud bier dat pinkelt. DE BO (1873).
4) Prikkelen, tintelen, een prikkend of stekend gevoel geven.
Mijn vingers pinkelden van de koude, DE BO (1873).
Dat gewonde lid pinkelt van ’t zeer, DE BO (1873).
WW van PINGELEN:
Wateren, zijn water loozen.
Peuteren op fijn naaiwerk;
Dingen op den prijs van iets: afpingelen
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.