Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
knoeien, morsen
zie ook sjoefelaar
Hare man is zo vol van zijn eigen dat hij alles kan, met zijne mond; hij sjoefelt meer dan dat hij iets fatsoenlijk maakt.
knoeien, morsen
zie ook sjoefelaar
Hare man is zo vol van zijn eigen dat hij alles kan, met zijne mond; hij sjoefelt meer dan dat hij iets fatsoenlijk maakt.
(eigenl.) onbeholpen schaatsen; krabbelen, grabbelen, zwoegen
VD BE; informeel, iteratief van krassen
vnw:
•morsen, prutsen
•krabbelen, spartelen
vgl. rechtkrasselen; opkrasselen
Christophe Smeets ziet Torpedo krasselen en toch winnen (TITEL) (HN 29.10.08)
“Even later krasselde de 61-jarige gewoon terug recht, kroop van de sporen het perron op.” (HLN 01.01.09)
morsen (bv. onhandig iets proberen in elkaar te steken)
vgl. ook mozen, smossen
zie ook gemoês
uitspraak: moewesen: /muw?s?n/
wa zitte doa na te moêse, ge zè persies de Markus!
Wat zit ge daar te morsen, ge zijt precies de Markus!
iets snel afmaken en daardoor morsen, afraffelen ….
Mijn moeder is geboren in Graauw (Zeeuws Vlaanderen) en daar wordt het nog gebruikt
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Rijfelen > rijven: In Noord-Nederland thans onbekend.
Afrijfelen: door rijfelen doen naar beneden komen (”Eenen gracht (aarden dam) afrijfelen”, Rutten (1890))
varianten: verrijfelen, doorrijfelen, kapotrijfelen, vaneenrijfelen, wegrijfelen, uitrijfelen: uitrafelen
Een karweitje afrijfelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.