Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Woorden die beginnen met 'af'

    1. afb (22)
    2. afc (3)
    3. afd (35)
    4. afe (1)
    5. aff (29)
    6. afg (48)
    7. afh (15)
    8. afi (1)
    9. afj (2)
    10. afk (41)
    11. afl (30)
    12. afm (7)
    13. afn (5)
    14. afp (15)
    15. afr (14)
    16. afs (59)
    17. aft (38)
    18. afv (10)
    19. afw (14)
    20. afz (16)

    De volgende 356 termen in onze databank beginnen met 'af':

    af
    af elkaar
    af te rekenen hebben met iets
    af zijn
    af- (volt.deelw.) komen
    af, (hoor of zie) dat ~
    af, het is ~
    afbatteren
    afbetalingsplan
    afbieden
    afbiezen
    afbijten, iemand de kop afbijten
    afbiljarten
    afblekken
    afblekker
    afblotten
    afbollen, het ~
    afbonjouren
    afboorden
    afboren, het ~
    afborsteling
    afbotten
    afbouwen
    afbraak
    afbreken, het kot (niet) ~
    afcachen
    afcentiem
    afcrossen
    afdak, goed gerief hangt onder een ~
    afdampen
    afdanken
    afdanking
    afdankingsbrief
    afdankingspremie
    afdaven
    afdekbache
    afdekken
    afdelingsoverste
    afdelingsverantwoordelijke
    afdienen
    afdjokken
    afdoen
    afdoen als
    afdoen, bomen ~
    afdoen, bossen ~
    afdoen, de tafel ~
    afdoen, het zal mijn kop nog wel ~
    afdokken
    afdraai
    afdraaien
    afdraaien, een wiel afdraait
    afdraaien, zijn kas ~
    afdraaien, zijn nestel ~
    afdraaien, zijn ziel ~
    afdraaien, zijne nikkel ~
    afdreigen
    afdreiging
    afdrogen
    afdroger
    afdweilen
    afeen
    affaire
    affaire hebben
    affaire, een goei, slecht ~
    affaire, er geen ~ mee hebben
    affaire, kostelijke ~
    affaire, wat een ~
    affairens
    affaires
    affairisme
    affeceren
    affeceren, zich ~
    affectatie
    affecteren
    affel
    affelschroet
    affer
    affeseren
    affeturen, zich ~
    afficheren
    affirmatief
    affront
    affront, een ~ voor een compliment nemen
    affrontelijk
    affronten, in ~ vallen
    affronteren
    affronteus
    afgaan
    afgaan, plat ~
    afgaan, steeg van ~
    afgang
    afgebeten, er is een stukske ~
    afgeborsteld
    afgeborstelde
    afgebotteld komen
    afgedaan, nog niet ~ hebben
    afgedeeld, ~ zijn
    afgedouwe
    afgelekt
    afgelekt, er ~ uitzien
    afgelijnd, ~ onderwerp
    afgelikt
    afgelopen komen
    afgereden
    afgereden komen
    afgereën
    afgeschafte trein
    afgeschenen
    afgeschoten
    afgestapt komen
    afgestormd komen
    afgestoten komen
    afgestreken gezicht
    afgevaardigd beheerder
    afgevaardigd bestuurder
    afgevaardigde, bestendig ~
    afgevaardigde, commercieel ~
    afgevaardigde, medisch ~
    afgeveegd
    afgeven
    afgeven, de grote ~
    afgeven, het ervan ~
    afgeven, moeten ~
    afgeven, niet ~
    afgewandeld komen
    afgewassen
    afgiftekantoor
    afgunstbelasting
    afgunstfederalisme
    afhalen
    afhalen, geld ~
    afhangen
    afhangen van
    afhangers
    afhankelijkheden
    afhaspelen
    afheffen
    afhoren
    afhossen
    afhouden
    afhouden, niet ~
    afhouding
    afijn
    afjagen
    afjager
    afkalveren
    afkappen
    afkappen, op iemand ~
    afkappingsteken
    afkasjschen
    afkasten
    afkasting
    afkeren
    afkippen
    afklappen
    afklavetteren
    afklokken
    afkloppen
    afklutteren
    afknakker
    afknijzen
    afknippen
    afkoelingsweek
    afkomen
    afkomst, vreemde ~
    afkooksel
    afkoopwet
    afkopen
    afkorten
    afkorting
    afkortingsplan
    afkrabsel
    afkraken
    afkrakken
    afkraweien
    afkribbelen
    afkuisen
    afkuisen, het ~
    afkuisen, zijn schup ~
    afkunnen
    aflakken
    aflappen
    aflassen
    aflassing
    aflasten
    aflasting
    aflaten
    aflater
    afleggen
    afleiden
    aflekken
    afleren
    afletten
    afleveren
    aflevering
    aflezen
    aflijnen
    afloeren
    aflopen
    aflopen, op of met een sisser ~
    aflossing
    aflossingskoers
    aflossingsploeg
    aflossingswedstrijd
    afluizen
    afluizer
    afmaettelen
    afmaken
    afmetsen
    afmettelen
    afmotten
    afnemen
    afnijpen
    afnoesten
    afnoezen
    afpakken
    afpakken, dat pakken ze ons niet meer af
    afpakken, de telefoon ~
    afpellen
    afperen
    afpeuren
    afpingelen
    afpitsen
    afplakker
    afpoeieren
    afprinten
    afpunten
    afpuntlijst
    aframmelen
    afrekenen
    afrijden
    afrijfelen
    afrijs
    afrijzen
    afrijzer
    Afrika, van ~ tot in Amerika
    afrippen
    Afrique, den ~
    afritsen
    afritser
    afrolder
    afrotsen
    afschaffen
    afschakelen
    afschakelplan
    afscheidsdrink
    afscheidspremie
    afscheuren, er een stuk ~
    afschieten
    afschieten, de hoofvogel ~
    afschieten, vuurwerk ~
    afschoepen
    afschrijven
    afschudden
    afseit
    afsjikken
    afslaan
    afslag
    afslagen
    afsmaken
    afsmeiren
    afsmijten
    afsmoorder
    afsmoren
    afsmoren, het ~
    afspannen
    afspanning
    afspelen, zijn bakkes ~
    afspelen, zijn eigen ~
    afspiegelingsregering
    afspionneren
    afsprakenkader
    afspringen
    afstand, op ~
    afstand, op ~ houden
    afstand, op ~ zetten
    afstand, vanop ~
    afstappen
    afstappen in (Schaarbeek)
    afstappen, het ~
    afstappen, ter plaatse ~
    afstapping
    afstappingsteam
    afsteken
    afsteken, een vrouw ~
    afsteken, zijn broek ~
    afsterver
    afstesselen, komen ~
    afstoken
    afstrafelen
    afstrijden
    afstropen, een kei het vel ~
    afstropen, iemand het vel ~
    afstuiveren
    aftasten
    aftekenen
    aftenen
    afterboozen
    afterten, het ~
    aftikactie
    aftitsen
    aftoetsen
    aftouteren
    aftrappen
    aftreifelen
    aftrek hebben
    aftrekken
    aftrekken (samenvatting)
    aftrekken, bloed ~
    aftrekken, een koe ~
    aftrekken, er ene ~
    aftrekken, het bed ~
    aftrekken, nog een stop ~
    aftrekker
    aftroeven
    aftrok
    aftrok, met ~ van
    aftrossen
    aftruggelaar
    aftruggelen
    aftujeteren, zijn eigen ~
    afvalintercommunale
    afvalkot
    afvallingskoers
    afvallingsrace
    afvallingswedstrijd
    afvalophaler
    afvellen
    afvijzen
    afvloeiing, natuurlijke ~
    afvogelen
    afwachten
    afwachting, in ~ dat
    afwas
    afwasmachien
    afwassen
    afwasser
    afwasvod
    afweergordel
    afwentelen
    afwerven
    afwerving
    afwezigheid, gewettigde ~
    afwezigheidslijst
    afwijking, een ~ voorzien
    afzabberen
    afzagen, de oren van de kop ~
    afzetten
    afzetten, de tafel ~
    afzien
    afzien, siberisch ~
    afzink
    afzuip
    afzuipen
    afzuiper
    afzuipster

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.